Spring naar content
Terug naar de kennisbank

De gevolgen van de Wet werk en zekerheid voor de Nederlandse sport (2015)

Auteur(s): Guido Hahn

Op 1 juli 2015 is een nieuw gedeelte van de Wet werk en zekerheid (Wwz) in werking getreden. De Wwz zorgt voor een grootscheepse wijziging van het arbeidsovereenkomstenrecht en kent zodoende ook gevolgen voor het aangaan en beëindigen van arbeidsovereenkomsten in de sportsector. Hieronder worden enkele van deze wijzigingen en de gevolgen daarvan voor de sport besproken.

Aanzegtermijn

Vanaf 1 januari 2015 bepaalt de Wwz bijvoorbeeld (ter bescherming van de ‘flexibele’ werknemer) al dat er voor tijdelijke contracten met een duur van zes maanden of langer een aanzegtermijn van een maand geldt, wat inhoudt dat de werkgever uiterlijk één maand voor het einde van het contract moet aangeven of het contract wordt verlengd of niet. Indien de werkgever wenst te verlengen dient schriftelijk te worden aangegeven onder welke voorwaarden; anders wordt het contract onder dezelfde voorwaarden (met maximaal een jaar) verlengd. In de sport wordt veelal gewerkt met contracten voor bepaalde tijd die langer dan zes maanden duren en niet tussentijds kunnen worden opgezegd, waarbij niet alleen valt te denken aan contracten van professionele voetbalspelers of wielrenners, maar ook aan het contract van een trainer bij een amateur sportvereniging. Indien de club, ploeg of vereniging zich bij beëindiging in het geheel niet houdt aan de aanzegtermijn ontstaat de verplichting tot betaling van één extra maandsalaris. Bij niet tijdig informeren gaat het om een vergoeding naar rato. 

Ketenregeling 

De wet wijzigt tevens de zogenaamde ‘ketenregeling’. Dit houdt in dat per 1 juli 2015 tussen werkgever en werknemer een vast contract (arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd) ontstaat na twee opeenvolgende tijdelijke contracten, of na twee jaar, met een maximale tussenpoos tussen de contracten van zes maanden. De wet biedt echter de mogelijkheid de ketenregeling buiten toepassing te laten voor bepaalde sectoren en functies die daarvoor bij ministeriële regeling moeten zijn aangewezen. Zowel de KNVB als het NOC*NSF hebben verzocht om een dergelijke regeling met betrekking tot de functies van contractspelers, trainers/coaches, scheidsrechters in het profvoetbal en voor de functies van bondstrainers en technisch directeuren. De minister heeft aangegeven dat deze functies in aanmerking komen voor aanwijzing, zodat de ketenregeling bij cao voor deze functies buiten toepassing wordt verklaard en er na twee jaar geen vaste contracten ontstaan. Tot nu toe is er echter geen uitzondering voor de amateursport. 

Eenzijdige opzegging door werknemer 

Een andere belangrijke wijziging door de Wwz betreft de mogelijkheid voor een werknemer om zijn tijdelijke arbeidsovereenkomst, zonder tussentijdse opzegmogelijkheid, eenzijdig op te zeggen of te ontbinden tegen de restwaarde (het nog te ontvangen loon over de resterende duur) van het contract. Dit zorgde aanvankelijk voor opschudding in het betaald voetbal, aangezien een speler (of in de praktijk een buitenlandse club) daardoor zijn contract zou kunnen ‘afkopen’ tegen een veel lager bedrag dan de huidige transferbedragen die doorgaans betaald worden bij tussentijdse beëindiging van spelerscontracten. Daardoor werd er gevreesd voor een leegloop van de eredivisie. 

Na lobby van de KNVB is er voor het betaald voetbal een wijziging opgenomen, die inhoudt dat de arbitragecommissie van de KNVB bij eenzijdige opzegging of ontbinding door de speler een hoger bedrag kan vaststellen dan de restwaarde van het contract. Dit ontmoedigt spelers hun contract op te zeggen, waardoor de Nederlandse profclubs ‘mee kunnen blijven doen’ in het internationale transfersysteem. Voor de overige betaalde sporten en voor de amateursport is er in de wet geen uitzondering opgenomen, waardoor het voor werknemers in deze takken van sport eenvoudiger wordt het contract tussentijds eenzijdig te beëindigen.

Transitievergoeding 

Ten slotte beschrijf ik hier de gevolgen van de transitievergoeding, die in plaats treedt van de huidige ontslagvergoeding. De transitievergoeding moet door de werkgever aan de werknemer worden betaald indien het contract (of de looptijd van opeenvolgende contracten opgeteld min de tussenpozen) twee jaar of langer duurt en op initiatief van de werkgever wordt beëindigd. De vergoeding is een recht dat de werknemer opbouwt en kan zodoende niet ‘weg worden gecontracteerd’. De hoogte van de vergoeding is over de eerste tien dienstjaren een derde maandsalaris per jaar bruto. Over de daaropvolgende dienstjaren gaat het om een half maandsalaris per jaar. De maximale hoogte van de vergoeding bedraagt €75.000,- bruto. De transitievergoeding geldt voor de gehele sportsector.

Er wordt gevreesd voor een groot verloop in personeel (en een verlies aan kennis) in de amateursport als gevolg van de verkorte ketenregeling.

Conclusie

Gesteld kan worden dat de Wwz grote gevolgen kent voor de Nederlandse sport. Voor de betaalde sport lijken deze (mede door de bedongen uitzonderingen) mee te vallen, vooral de amateursport voelt de gevolgen. Aan de aanzegtermijn is men inmiddels gewend. Er wordt echter gevreesd voor een groot verloop in personeel (en een verlies aan kennis) in de amateursport als gevolg van de verkorte ketenregeling, gezien de relatief hoge kosten van een vast contract voor amateurverenigingen en de mogelijke transitievergoeding bij beëindiging van een contract dat twee jaar of langer geduurd heeft. Inmiddels heeft de minister het probleem erkend en wordt er met de KNVB, NOC*NSF, de WOS en de vakbonden gezocht naar mogelijke oplossingen.

Meer informatie:

Literatuurverwijzing: Hahn, G.A. (2015). De gevolgen van de Wet werk en zekerheid voor de Nederlandse sport.

Omschrijving