Spring naar content
Terug naar de kennisbank

‘Lerende apps verhogen de beweeg- en sportmotivatie’ (2015)

Auteur(s), Organisatie(s): Steven Vos, Arko Sports Media

Wat we vooral willen doen is kijken hoe je een aantal technologische toepassingen kunt maken die ervoor zorgen dat je mensen kunt begeleiden in hun sport. Dat doen we vanuit de vaststelling dat de groep mensen die individueel sport zonder de context en begeleiding van een sportvereniging, steeds groter wordt. Tegelijkertijd blijft de sportparticipatie hangen rond de 60/65 procent. Met onze technologieën, een vorm van e-coaching, proberen we de groep sporters en bewegers weer groter te maken en op zijn minst te behouden.

Veel mensen beginnen met goede moed te sporten en haken na een tijdje toch weer af. Neem hardlopen, dat is een sport die erin slaagt veel mensen in beweging te krijgen. Maar de drop-out is ook heel groot. Dat komt enerzijds door blessures. Samen met voetbal staat hardlopen bovenaan de blessureranglijst van sporten. Vaak is dat een gevolg van te snel te hard te willen gaan, en een gebrek aan coaching en begeleiding. De tweede reden voor uitval is motivationeel van aard. Mensen werken naar een doel toe, zeg een halve marathon; als die gelopen is, is het doel weg en stoppen velen. En dan duurt het ongeveer negen maanden voordat mensen, met een nieuwe halve of hele marathon op komst, weer beginnen. Uit onderzoek blijkt voorts dat bepaalde typen van lopers sociale steun nodig hebben. Op het moment dat een looppartner stopt, is de neiging van mensen die met hem lopen, om ook te stoppen heel erg groot. Ook de winter die eraan komt, het najaar met zijn regen, zijn voor beginners of voor mensen die niet helemaal in het lopen opgaan, demotiverende factoren om de hardloopschoenen aan te trekken.

Lerende app’s

Samen met de Fontys Hogeschool willen we op de TU/e bekijken hoe we hier met nieuwe technologieën, met lerende systemen, lerende app’s, op kunnen inspelen. We proberen die systemen zo te maken dat ze begrijpen wie iemand is, qua instelling, motivatie, gedrag. We streven dus geen one size fits all na, geen app die voor iedereen geschikt is. Ik geloof er heel erg in dat je mensen moet raken in hun persoonlijke beleving, in hun uniek zijn als persoon, en app’s op maat moet ontwerpen. Maar ik geloof ook dat die app’s een manier zijn om veel lopers terug of door te geleiden naar verenigingen. Naarmate je meer en intensiever aan sport gaat doen, wordt persoonlijke coaching alleen maar belangrijker. 

Op het moment hebben we een app in de testfase, die als werktitel Inspirun heeft. Deze app stelt jou als gebruiker allereerst een aantal vragen over geslacht, lengte, gewicht, hoe vaak je loopt etc. Ook stelt de app je een aantal vragen, teneinde je als loper te kunnen profileren. Op basis van studies onderscheiden we vier profielen: de sociale loper, die in en om het gezelschap van anderen loopt, de individueel competitieve loper die voor zijn eigen prestatie loopt; de sociaal competitieve loper die het graag beter wil doen dan anderen, en de conditionele gezondheidsloper die louter omwille van zijn gezondheid sport. 

Op basis van zijn antwoorden krijgt de loper een persoonlijk trainingsschema aangeboden, dat zich, als je loopt, automatisch aanpast op basis van een aantal parameters. Wij enten ons voornamelijk op parameters als hartslag, ademhaling, afstand, tijd. En op de persoonlijke gevoelsscore bij een trainingssessie. Iets wat de trainer bij een vereniging of loopgroep ook doet. Die let ook sterk op hoe een loper een training beleeft. Op basis daarvan beoordeelt het systeem na afloop van een training of de sessie te licht of te zwaar was. En gaat vervolgens de training daarop aanpassen. 

Het systeem moet dus leren wat voor type loper je bent. Hoe geef jij bijvoorbeeld je gevoelsscore weer op een schaal van 1 op 10? Je hebt mensen die altijd in extremen antwoorden, zeer hoog of zeer laag, en mensen die gemiddelde antwoorden geven. Wat doe je met iemand die een 4 geeft? Normaal zou je dan de training aanpassen, maar als het om een persoon gaat die wat negatiever in zijn scores staat, die maximaal nooit meer dan een 5 geeft, dan is 4 heel hoog en hoef je het schema misschien niet aan te passen. Dat is wat het systeem moet leren. Zoals het bijvoorbeeld ook moet leren dat iemands hartslag ook afhankelijk is van de mate van vermoeidheid, het moment van de dag waarop je meet etc. We zijn nog aan het zoeken hoe we dat allemaal kunnen optimaliseren. 

Trainer niet overbodig

O nee, dergelijke app’s en systemen maken de trainer helemaal niet overbodig. Wij richten ons met name op een segment van lopers dat zijn weg naar verenigingen en trainers nu niet vindt. De do it yourself mensen, en dat is een grote groep. We denken, en zijn daarover ook in gesprek met onder andere de Atletiekunie, dat dergelijke app’s een prima manier zijn om mensen vertrouwd te maken met trainingsopbouw. Om vervolgens de suggestie te doen dat ze, als ze zich verder willen bekwamen, misschien de stap naar een vereniging te zetten. Want ik geloof persoonlijk nog heel erg in de kracht en noodzaak van goed opgeleide trainers en coaches. De persoonlijke touch, de persoonlijke benadering, blijft, zo blijkt ook keer op keer uit onderzoek, voor veel mensen heel belangrijk.

Wij richten ons met name op een segment van lopers dat zijn weg naar verenigingen en trainers nu niet vindt. De ‘do it yourself’ mensen, en dat is een grote groep.

De TU/e doet binnen het focusgebied Health al tien jaar onderzoek op het veld Sports & Vitality. Er zijn inmiddels tien onderzoekers aangetrokken en dit aantal zal de komende jaren verder groeien. We hebben er hoge verwachtingen van. De tijd zal leren of we die kunnen waarmaken, maar de ambitie is er zeker. Centraal in dit veld staat de combinatie van techniek en sport. Een technische universiteit als de TU/e draait om techniek en technologie en kijkt van daar uit naar de sport. En wij kijken vanuit de sport naar wat technologie zou kunnen bieden. Als je die twee slim combineert, heb je iets krachtigs te pakken. Want je hebt beide contexten nodig. Ik ben van origine psycholoog en bewegingswetenschapper. Wie ben ik om te bepalen hoe iets technisch gemaakt moet worden? Maar ik kan wel de kapstokken aangeven van zaken die erin moeten zitten. Omgekeerd: wat weet een zuivere techneut van sport en bewegen? 

Met name doelgroepen die niet bediend worden door de traditionele verenigingen, kunnen met deze app’s en systemen worden bereikt en geholpen. Denk aan mensen met een beperking, aan ouderen, chronisch zieken. De meeste sportverenigingen zijn homogeen samengesteld en gericht op de doorsnee gezonde mens. Wie daar buiten valt, moet extra moeite doen om toch te kunnen sporten en iets van zijn gading te vinden. Techniek kan de kracht hebben mensen te bereiken die nu in het traditionele aanbod geen plek vinden of daartoe niet worden aangesproken.

 

De sociaal psycholoog en bewegingswetenschapper Steven Vos (1976) is sinds 2012 lector op het lectoraat ‘Move to Be’ bij Fontys Sporthogeschool in Eindhoven. Daarnaast is hij onderzoeker aan de KU Leuven in de onderzoeksgroep Sport- & Bewegingsbeleid. De TU/e heeft hem nu ook aangesteld als (deeltijd) hoogleraar in de nieuwe leerstoel ‘Design & Analysis of Intelligent Systems for Leisure Time Sports & Vitality’. Deze leerstoel is gericht op het bevorderen van de volksgezondheid door vooral minder geoefende sporters nieuwe slimme hulpmiddelen te bieden om gezond en blijvend aan sport en bewegen te doen.

 

Lees meer over apps:

Literatuurverwijzing: Vos, S., & Arko Sports Media (2015). ‘Lerende apps verhogen de beweeg- en sportmotivatie’. Sport & Strategie.

Omschrijving