Spring naar content
Terug naar de kennisbank

Sport en bewegen in Nederland en de Europese Unie (2009, 2013 en 2017)

factsheet 2018/10

Hoeveel sporten en bewegen Nederlanders per week in vergelijking met andere burgers uit de Europese Unie? Wat zijn de motieven en belemmeringen van burgers om te sporten? Dit factsheet van het Mulier Instituut analyseert de Special Eurobarometer – sport and physical activity (2009, 2013 en 2017), een onderzoek onder ruim 28.000 Europeanen van 15 jaar en ouder uit 28 (in 2009: 27) landen van de Europese Unie.

Enkele bevindingen zijn:

  • Vier op de vijf Nederlanders (80%) bewegen wekelijks recreatief en niet-sport gerelateerd, zoals fietsen, dansen, tuinieren. Nederland is daarmee één van de beweegkoplopers in Europa, waar het gemiddelde beweegcijfer (44%) een stuk lager ligt. Met meer dan de helft (56%) van de Nederlanders die wekelijks sport, scoort Nederland ook in die ranglijst hoger dan het EU-gemiddelde (40%).
  • Eén op de drie Nederlanders (27%) is lid van een sportvereniging. Dat is het hoogste percentage in de EU (EU-gemiddelde: 12%).
  • Van alle EU-inwoners is de Nederlander, net als in 2013, het meest tevreden met de mogelijkheden die de woonomgeving (94% vs. 74% EU) en de lokale sportaanbieders (94% vs. 73% EU) bieden om fysiek actief te zijn.
  • Plezier is voor Nederlanders het belangrijkste motief om te sporten en bewegen (65%), gevolgd door het verbeteren van de fitheid (64%) en gezondheid (63%) en ter ontspanning (63%). Met name plezier wordt in andere EU-landen veel minder vaak genoemd.
  • Zowel in Nederland als in de rest van de EU is ‘geen tijd’ de belangrijkste reden om niet te sporten.
Literatuurverwijzing: Stam, W. van, & Dool, R. van den (2018). Sport en bewegen in Nederland en de Europese Unie (2009, 2013 en 2017): factsheet 2018/10. Utrecht: Mulier Instituut.

Omschrijving