Spring naar content
Terug naar de kennisbank

Sportdeelname van kinderen in armoede (2014)

verkenning van de literatuur en interviews over het thema sportdeelname van kinderen in armoede

In 2012 leefde ruim 11 procent van de kinderen in een gezin waarin onvoldoende geld is om aan sportieve of culturele activiteiten te kunnen deelnemen. Als gevolg van de economische crisis is het aantal kinderen dat leeft in armoede de afgelopen jaren flink toegenomen.

Het doel van dit onderzoek was om te verkennen wat er in de literatuur te vinden is en wat er bij betrokken actoren in het veld bekend is over sportdeelname in verenigingsverband van kinderen en jongeren in armoede.

De resultaten in dit onderzoek komen voort uit een literatuurstudie en tien interviews met deskundigen en met beleidsambtenaren bij gemeenten. De resultaten uit de interviews ondersteunen het beeld dat uit de verkenning van de literatuur naar voren komt. Meer bieden dan alleen financiële ondersteuning is nodig om kinderen en jongeren in armoede op een duurzame manier te activeren voor sport in verenigingsverband. Kinderen, en met name jonge kinderen zijn op hun ouders aangewezen om aan sport in verenigingsverband te kunnen doen. Een tekort aan financiële middelen is een belangrijke risicofactor voor een achterblijvende sportdeelname, maar vaak zijn er meerdere drempels te overwinnen. Risicofactoren als financiële positie, afkomst, gezinssamenstelling en opleidingsniveau van ouders zijn nauw met elkaar verweven. Ook gebrek aan rolmodellen en onvoldoende ervaring met de sportcultuur kunnen er voor zorgen dat ouders hun kinderen onvoldoende stimuleren naar een sportvereniging te gaan.

De auteurs formuleren een aantal aanbevelingen, waarmee de landelijke en lokale beleidsmatige aanpak van de lage sportdeelname van kinderen in armoede ondersteund kan worden.

Literatuurverwijzing: Reijgersberg, N., & Poel, H. van der (2014). Sportdeelname van kinderen in armoede: verkenning van de literatuur en interviews over het thema sportdeelname van kinderen in armoede. Utrecht: Mulier Instituut.

Omschrijving