Spring naar content
Naar alle interventies

Jonge Sporthelden

Jonge Sporthelden richt zich op het verbeteren van de motorische vaardigheden bij kinderen van 2 tot 4 jaar. De methode is speciaal ontwikkeld voor de kinderopvang. De pedagogisch medewerker of gastouder zet met de methode JSH de kinderen op een goede en veelzijdige manier in beweging. Er wordt gewerkt vanuit alle grondvormen van bewegen. JSH levert de expertise en de pedagogische medewerker of gastouder geeft het vertrouwen en de veiligheid aan de kinderen om in beweging te komen. Het gebruiksgemak van de methode is groot. JSH zorgt voor panklare lessen, ondersteund met leskaarten en instructievideo’s. Binnen de kern kan in dezelfde situatie worden gewerkt op drie niveaus, waardoor elk kind uitgedaagd blijft. Het materiaal voor alle sportlessen bevindt zich in één tas, de JSH-Kit. Deze is los aan te schaffen.In de methode wordt gewerkt met een mascotte: Arie de Aap. Deze mascotte, in de vorm van een handpop, is voor de medewerker een hulpmiddel om de kinderen te instrueren, te stimuleren en uit te dagen. Voor de pedagogisch medewerker/gastouder zijn er trainingen om nog meer gespecialiseerd te worden in de methode.

De interventie JSH is ontwikkeld om een bijdrage te leveren aan het terugdringen van de motorische achterstanden bij kinderen van 2 tot 4 jaar op de kinderopvang.

Uit onderzoek blijkt dat 5 tot 10% van de Nederlandse kinderen van 4 tot en met 10 jaar een motorische achterstand heeft (Timmermans, 2010). De motorische vaardigheden van kinderen zijn minder goed ontwikkeld dan 20 jaar geleden (Collard et al., 2014), waarbij vooral opvalt dat het coördinatieve vermogen van kinderen steeds verder achteruitgaat. Een motorische achterstand hangt samen met lagere sportdeelname op latere leeftijd, en als er dan wel gesport of bewogen wordt komen vaker valongevallen en blessures voor (Collard et al., 2010). Ook kan een motorische achterstand leiden tot overgewicht, problemen met de cognitieve ontwikkeling, sociaal isolement, gebrek aan zelfvertrouwen en overige fysieke aandoeningen.

Belangrijk is om al op vroege leeftijd motorische vaardigheden aan te leren, want na het zevende jaar is een achterstand véél lastiger in te halen (Bailey, 2017). Daarom is het voorkomen van een achterstand beter dan het inhalen daarvan op latere leeftijd.

Kinderopvang en kinderdagverblijven spelen een grote rol in de voorschoolse periode en dus ook bij het beweeggedrag van de allerkleinsten. Steeds meer kinderen spenderen een groot gedeelte van de week in een kinderopvang. In Nederland steeg het gebruik van dagopvang van 573.150 in 2007 naar 893.170 in 2019 (CBS, 2020). Hiervan gaan ongeveer 400.000 naar de dagopvang, hetzelfde aantal naar de buitenschoolse opvang en zo’n 150.000 kinderen werden opgevangen door gastouders. Meer dan de helft van deze kinderen is tussen de 0 en 4 jaar en gaat een of meer dagen in de week naar de dagopvang (Nji, 2019). Het is hiermee een belangrijke opvoedingscontext voor kinderen.

Kinderen van 2 tot 4 jaar: de peuters, die één of meerdere malen per week van opvang genieten bij een kinderdagverblijf of gastouder.

Iedere pedagogisch medewerker of gastouder die de methode één of meerdere malen per week op de beweeglocatie aanbiedt.

Daarnaast is de kinderopvangorganisatie en het gastouderbureau, als organisatie, ook een intermediaire doelgroep.

Hoofddoel

Kinderen van 2 tot 4 jaar binnen de kinderopvang die deelnemen aan het beweegprogramma JSH verbeteren hun motorische vaardigheden. Na 12 maanden vanaf het instapmoment, met minimaal één JSH-les per week, is het kind op tenminste 75% van de beweegthema’s een bewegingsniveau vooruit gegaan.

Kinderen gaan meer vooruit op hun motorische vaardigheden dan je ten opzichte van hun leeftijd (natuurlijke ontwikkeling in een jaar) zou mogen verwachten.

Subdoel

Einddoelgroep:

Na 12 maanden JSH…

  1. …hebben kinderen meer plezier in bewegen.
  2. …hebben kinderen meer zelfvertrouwen in bewegen.
  3. …hebben kinderen tenminste één keer per week gericht geoefend met de beweegthema’s (motorische grondvormen).

Binnen ieder beweegthema wordt er gewerkt met drie bewegingsniveaus: eenvoudig – basis – uitdagend. De beweegthema’s zijn:

Balanceren en vallen: balanceer- en valtechnieken

Stoeien: tillen, heffen, duwen en trekken

Gaan en lopen: voortbewegen op diverse manieren

Springen en landen: luchtfases diverse technieken en hoogtes

Rollen, duikelen en draaien: draaien om diverse assen

Gooien, vangen, werpen en slaan: bewegingen vanuit de hand

Trappen en schieten: bewegingen vanuit de voet

Bewegen op muziek: ritmisch bewegen en gezamenlijk muziek maken

Intermediaire doelgroep:

  1. Pedagogisch medewerkers/ gastouders van aangesloten kinderopvang organisaties weten hoe ze jonge kinderen kunnen stimuleren in de motorische ontwikkeling.
  2. Per organisatie is tenminste één pedagogisch/medewerker door Jonge Sporthelden opgeleid/bijgeschoold. Deze persoon coördineert het beweegprogramma en fungeert als aanspreekpunt binnen de organisatie.

Opzet van de interventie

A: Binnen de interventie werken we in cyclussen van 10 lessen (8 beweegthema’s) van elk 30 minuten, elke week een nieuwe les, en met herhaling van deze cyclus. De les bestaat altijd uit een inleiding, de kern (beweegthema) en een afsluiting (spel of dans). De interventie heeft een digitale instructie. Een jaarabonnement op JSH geeft toegang tot de online omgeving en daarmee inzicht tot leskaarten met uitleg en organisatietekeningen. Daarnaast bevat de kern ook ondersteunde instructievideo’s.

Op het kinderdagverblijf/speelschool doen maximaal 8 kinderen mee, bij een gastouder maximaal 5.

Binnen een beweegthema worden de kernoefeningen 3 cyclussen achter elkaar herhaald. Iedere kernoefening is op 3 niveaus uitvoerbaar: eenvoudig – basis – uitdagend.

Om het hoofddoel te bereiken ondergaan deelnemers de interventie minimaal één keer per week. Kinderen die meerdere dagen komen, beoefenen dezelfde les, zullen de vaardigheden vaker oefenen en boeken sneller progressie.

In de ingelogde omgeving zijn drie lessen zichtbaar: vorige week, huidige week en volgende week. De pedagogisch medewerker of gastouder heeft dus de keuze om hierin te differentiëren, maar de huidige week is wel leidend.

B: Aanvragers: Kinderopvangorganisaties en gastouder(bureaus)

Betrokkenheid: De organisatie is vanaf de kennismaking met JSH betrokken. Deze kennismaking kan op verschillende manieren plaatsvinden (PR via mond-op-mond reclame, sociale media, platform voor kinderopvang, beurzen, vakblad) Via de website www.jongesporthelden.nl vraagt een organisatie informatie aan. Na contact wordt er een passend pakket voor de organisatie samengesteld.

C: De omvang van de interventie is 12 maanden, 5 cyclussen van 10 weken, waarbij ieder beweegthema steeds na 10 weken terugkeert. Het kind neemt minimaal 1 keer per week deel aan het beweegprogramma.

Locaties en Uitvoering

A. Kinderopvangorganisaties zoals: kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en gastouder(bureau)s.

B. JSH kan zowel binnen als buiten worden uitgevoerd. Een paar belangrijke randvoorwaarden:

  • De sportles wordt uitgevoerd in een vrije ruimte. Ervaring en onderzoek leert dat een ruimte van minimaal 5×5 meter voldoende is voor een kinderopvangorganisatie. Voor een gastouder geldt een minimale vrije ruimte van 2×3 meter.
  • Bijna alle lessen kunnen zowel binnen als buiten worden uitgevoerd. Ideaal is een kleine gymzaal, maar een lokaal waarbij de spullen aan de kant geschoven zijn voldoet ook prima. Buiten kan het op het plein, in de achtertuin op zowel een harde als zachte ondergrond.
  • Voor bijvoorbeeld de grondvorm ’rollen’ is een zachte ondergrond nodig.
  • De grondvormen ’klimmen/klauteren en hangen/zwaaien’ zijn alleen mogelijk op locaties waar deze situaties aanwezig zijn. Dit hebben we als ’themales‘ aangeduid.
  • JSH moet minimaal 3 keer per week op het dagprogramma staan

Wij zijn niet zelf de uitvoerder van de interventie, wij dragen de methode aan en maken de organisatie hierin wegwijs.

Binnen iedere organisatie leiden wij één persoon op tot JSH-specialist. In de startbijeenkomst krijgt hij de handvatten aangereikt om de interventie uit te rollen binnen de organisatie (fase1, stappenplan). De JSH-specialist coördineert vervolgens in fase 2 het beweegprogramma binnen de organisatie en is tevens het aanspreekpunt voor de interventie-eigenaar. Iedere 3 maanden neemt de JSH-specialist deel aan de meetings voor JSH-specialisten. Hij/zij is op de hoogte van de laatste ontwikkelingen

Doordat de methode zo gebruiksvriendelijk is, kan de gebruiker na een korte toelichting direct aan de slag.

Eventueel zorgt een training voor extra ondersteuning.

De toelichting bestaat uit 3 punten: de inlogcode voor de ingelogde omgeving, wat te doen in deze omgeving en waar de lessen precies te vinden zijn. Vervolgens geeft de beweegles de verdere instructies.

Bij eventuele problemen kan de JSH-specialist worden ingeschakeld. Die kan op zijn beurt weer de interventie-eigenaar inschakelen.

Voor de werving gebruiken we de website www.jongesporthelden.nl, PR-materiaal op sociale media en platforms voor kinderopvang.

Voor de uitvoering gebruikt de pedagogisch medewerker of gastouder:

  • Het digitale portaal van JSH; via een unieke code kan de medewerker inloggen in de digitale lesomgeving om de les voor te bereiden. In dit digitale portaal vindt men leskaarten en ondersteunende video’s.
  • Sportmateriaal. Wij hebben een complete JSH-kit samengesteld met al het sportmateriaal voor de beweegmethode (zie afbeelding hiernaast). Deze bestaat uit klein sport- en spelmateriaal, veelal in 4 verschillende kleuren (rood, geel, blauw, groen). Deze tas kan worden aangeschaft bij ons. De organisatie kan er ook voor kiezen om dit zelf aan te schaffen.
  • Arie de aap. Dit is de mascotte van JSH. Deze ontvangt de organisatie bij het afnemen van een JSH-abonnement. Arie de aap fungeert tijdens de les als verlengstuk tussen de pedagogisch medewerker/gastouder en de kinderen, bedoeld om in de belevingswereld van de kinderen te duiken en kinderen te stimuleren om bepaalde drempels te overwinnen.
  • JSH-ontwikkelaart: Hiermee wordt de voortgang van de kinderen per beweegthema bijgehouden. Iedere tien weken wordt de kaart ingevuld en meegegeven aan de kinderen voor thuis. In de training voor de JSH-specialist en de teamtrainingen wordt er uitgelegd hoe deze kaart ingevuld moet worden.

Voor de evaluatie is er op dit moment een korte vragenlijst. Deze is vooral bedoeld ter verbetering van de methode JSH. De JSH-specialist krijgt wel tools mee in de training om het gebruik van de methode binnen de organisatie te evalueren.

(Zie afbeelding in het werkblad)

Belangrijke documenten

Uitgebreide beschrijving (pdf)

Contactpersonen


Beoordeling / erkenning

  • Goed onderbouwd
Dit is een erkende interventie