Spring naar content
Naar alle interventies

KidsXtra

KidsXtra is een 16 weken durende interventie waarbij de kinderen wekelijks een beweegles krijgen, met de nadruk op het verbeteren van motorische vaardigheden. Tevens doen de kinderen mee aan sportinstuiven die gegeven worden door lokale sport- en beweegaanbieders. Behalve de kinderen ontvangen ook de ouders ondersteuning. Zij nemen deel aan een 4-tal ouderbijeenkomsten. In de ouderbijeenkomsten ligt de nadruk op kennis ten aanzien van bewegen in de vrije tijd, motorische ontwikkeling en het creëren van een goede beweegomgeving zodat de kinderen voldoende bewegingservaring opdoen en een sterk motorisch fundament ontwikkelen.

De trainingen en ouderbijeenkomsten worden verzorgd door professionals in de betreffende deelgebieden die door een lokale aanvrager worden geselecteerd. Deze professionals worden door RiskCare Preventie opgeleid/bijgeschoold.

Motorische achterstand is een onderwerp dat absoluut niet eenduidig en uitgebreid beschreven is in wetenschappelijke literatuur, en al helemaal niet voor de leeftijdsgroep van 2 t/m 6 jaar. In Nederland is een studie van Geuze (2016) een van de weinige studies die een bruikbare grondslag biedt voor de omschrijving van het probleem.

Aard
In de eerste levensfasen maakt een kind veel ontwikkelingen door, ook op het motorische vlak. Er zijn verschillende theorieën over motorische ontwikkeling beschreven (Essays UK, 2018) zoals de ontwikkellijnen van Mesker (fases van antagonisme, symmetrie, lateralisatie en dominantie), Ayres (motoriek en zintuiglijke ontwikkeling) en Gesell (ontwikkeling ‘kop-naar voet’, ontwikkeling van ‘binnen-naar-buiten’, ontwikkeling van enkelvoudige naar samengestelde bewegingen, ontwikkeling van ‘massaal’ naar ‘effectief’ bewegen). Natuurlijk ontwikkelt ieder kind zich op zijn eigen individuele niveau en tempo, maar op een gegeven moment kan een achterstand dusdanig ver zijn opgelopen dat de achterstand moeilijker behandelbaar wordt, en dit heeft dan negatieve gevolgen voor de verdere noodzakelijke motorische ontwikkelingen.

De motorische achterstand waarover we spreken heeft betrekking op kinderen met een tekort aan motorische vaardigheden ten opzichte van hun leeftijdgenoten, die niet door medische oorzaken of een tekort aan intelligentie verklaard worden (in de literatuur wordt motorische achterstand veelal aangeduid als Developmental Coordinative Disorder ofwel DCD). De belangrijkste kenmerken zijn: 1) gebrek aan motorische vaardigheid, vooral in complexere bewegingen en onder stress (bijvoorbeeld tijdsdruk); 2) traag, variabel en niet-vloeiend bewegingsverloop; 3) onnauwkeurigheid; 4) variabiliteit; 5) gebrekkig visueel-ruimtelijk inzicht; 6) problemen in het plannen van de onderdelen van een motorische taak, zoals nodig bij veters strikken; 7) komt tot uiting in verschillende, maar niet noodzakelijk in alle motorische vaardigheden (Geuze, 2016).

Ernst/spreiding

De prevalentie van motorische ontwikkelingsstoornissen onder 6- tot 12-jarigen in het gewone basisonderwijs wordt geschat op 1,7 tot 7,5%. De verhouding jongens:meisjes loopt uiteen van 1:1 tot 5:1. Op een totaal van 345 kinderen met een motorische ontwikkelingsachterstand in zes studies is de verhouding 1,7:1 (Geuze, 2016). Deze cijfers komen echter wel uit onderzoeken waarbij de onderzoekspopulatie bestond uit kinderen in de leeftijdsgroep van 5-14 jaar. Over kinderen in de leeftijden van 2-4 jaar zijn weinig gegevens bekend.

De interventie is bedoeld voor kinderen die bij aanvang van de interventie de leeftijd hebben van 2 t/m 6 jaar en waarbij er een vermoeden is van een motorische achterstand op 1 of meer van de 4 motorische hoofdgroepen van het LeerlingVolgSysteem (LVS):

  • (statisch) evenwicht
  • kracht (dynamisch evenwicht)
  • coördinatie
  • oog- lichaamcoördinatie

Daarnaast richten we ons, om toekomstige fysieke inactiviteit te voorkomen, op kinderen waarbij sprake is van een vorm van beweegangst op de 4 meest voorkomende beweegangsten volgens het LVS:

  • angst voor hoogte
  • angst voor de bal
  • angst om over de kop te gaan
  • angst voor andere kinderen in spel- en beweegsituaties

De ouders/verzorgers van de hoofddoelgroep worden betrokken bij de interventie en zijn de intermediaire doelgroep.

Hoofddoel

Het hoofddoel van de interventie is dat kinderen van 2 t/m 6 jaar met een motorische achterstand en/of beweegangst volgens het LVS, hun achterstand inlopen.

Subdoel

1. Motorische achterstand op 1 of meer van de 4 motorische hoofdgroepen verminderen
Kinderen die bij aanvang van de interventie een vorm van motorische achterstand hadden op minimaal 1 van de 4 motorische hoofdgroepen, hebben na afloop van KidsXtra een hoger niveau van vaardigheid waarop het kind een achterstand had in vergelijking met de beginsituatie, d.w.z. de achterstand die er was moet zijn ingelopen en het kind de vaardigheid heeft die bij zijn/haar kalenderleeftijd hoort. De mate van groei van de motorische vaardigheden op deze gebieden wordt getest door de resultaten uit de testen van de 4 motorische hoofdgroepen voorafgaand aan de interventie te vergelijken met de resultaten van dezelfde testen die aan het einde van de interventie nogmaals worden uitgevoerd
2. Verminderen beweegangst
Kinderen die bij aanvang van de interventie een vorm van bewegingsangst hadden, hebben na afloop van KidsXtra minder angst om te bewegen; gemeten door de 4-angsten observatie van het LVS

3. Beweegparticipatie als onderdeel van de vrijetijdsbesteding

Na afloop van de interventie bewegen de kinderen meer in hun vrije tijd en worden ze gestimuleerd aan te sluiten bij een sport- en beweegaanbieder.

Subdoelen op niveau van ouders:

4. Stimulans tot meer bewegen in de vrije tijd met de kinderen
Ouders weten hoe ze in de thuissituatie een bijdrage kunnen leveren in het terugdringen van de motorische achterstand en bewegingsangst door een actieve leefstijl te bevorderen; gemeten door evaluatiegesprek

5. Voorbeeldfunctie ouders
Ouders zijn zich na de interventie bewust van hun invloed en voorbeeldfunctie rond een actieve leefstijl; gemeten door evaluatiegesprek

Opzet van de interventie

Het programma kent verschillende fases. In de tabel hieronder is de tijdlijn van KidsXtra weergegeven:

Voorbereidingsfase

In de voorbereidingsfase is er een opstartfase en een pre-interventiefase.

In de opstartfase, 10-4 weken voor het begin van de interventiefase, wordt het programma KidsXtra besproken met de opdrachtgever en wordt de structuur eromheen opgezet. Er wordt gekeken naar de formatie van het team, de locatie waar de lessen worden gegeven en de potentiële samenwerkingspartners worden in kaart gebracht. Tevens wordt er een cursusdag georganiseerd door RiskCare Preventie. De projectcoördinator en de uitvoerders van de beweeglessen en de ouderbijeenkomsten zijn verplicht deel te nemen aan de cursusdag. Voor de betrokken sportverenigingen wordt een aparte bijeenkomst georganiseerd, waarin de sportvereniging tips en tools krijgen om aanbod te creëren of aan te passen voor de doelgroep 2 t/m 6 jaar. De bijeenkomst wordt door het uitvoerend team en RiskCare Preventie samen verzorgd. Tevens wordt er gekeken naar een mogelijk samenwerkingsverband met een lokale peuterspeelzaal en/of kinderopvangorganisatie.

Pre-interventiefase

De pre-interventiefase vindt 4-2 weken voorafgaand aan de interventiefase plaats. De deelnemers voor KidsXtra worden geselecteerd, groepen worden geformeerd, de planning wordt gemaakt en gecommuniceerd met het team, de deelnemers en ouders (zie tabel 1.1).

Interventiefase

De interventiefase duurt 16 weken. Tijdens de interventiefase vinden twee metingen plaats om enerzijds het beginniveau in kaart te krijgen en anderzijds de vorderingen te kunnen zien. In de eerste les wordt een 0-meting gedaan aan de hand van de volgende testen:

  • (statisch) evenwicht
  • kracht (dynamisch evenwicht)
  • coördinatie
  • oog- lichaamcoördinatie
  • angst voor hoogte
  • angst voor de bal
  • angst om over de kop te gaan
  • angst voor andere kinderen in spel- en beweegsituaties

Aan de hand van de in de 0-meting geconstateerde motorische aandachtspunten of angsten voor bewegen, wordt op maat een lesprogramma van 12 lessen ontwikkeld. Na les 4,7,10 en 13 vindt er een sportinstuif plaats verzorgd door één van de geselecteerde lokale sport- en beweegaanbieders. Gedurende 16 weken vinden er ook bijeenkomsten plaats voor de ouders. Tijdens deze bijeenkomsten krijgen de ouders meer informatie over het bevorderen van het beweeggedrag in en rondom het gezin. De bijeenkomsten voor ouders worden (waar mogelijk) gegeven door dezelfde beweeginstructeur als waar de kinderen les van krijgen. In de één-na-laatste les vindt de nameting plaats d.m.v. dezelfde testen als tijdens de 0-meting.

Nazorg en handhavingsfase

Van week 16 t/m 20 staat alles in het teken van nazorg en handhaving. Ouders ontvangen in week 16 een gepersonaliseerd rapport van hun kind met een advies of doorverwijzing naar een sport-, zorg- of beweegaanbieder. Bij de warme overdracht naar sport- en beweegaanbod wordt voortgebouwd op de ervaringen die zijn opgedaan met de 4 sportinstuiven tijdens de interventie. Tevens worden alle partners op de hoogte gesteld van de vorderingen en potentiele kansen voor de deelnemers en hun ouders en kan gestart worden met de opzet van een nieuwe groep.

Locaties en Uitvoering

Belangrijk ten aanzien van de locatie is dat:

  • de locatie centraal ligt in de omgeving zodat deze goed bereikbaar is voor alle deelnemers;
  • de locatie beschikt over een speelzaal én een leslokaal (voor de ouderbijeenkomsten);
  • de gymzaal beschikt over minimaal 1 klimraam (liefst 2), 2 á 3 banken, minimaal 4 dunne matten, 1 dikke mat, 2 touwen om de dikke mat mee te bevestigen, en 1 dik touw om ‘de berg op te klimmen’. Dit zijn de materialen die minimaal nodig zijn om de testen te kunnen uitvoeren. Voor de lessen is het handiger als er meer materiaal is zodat makkelijker gevarieerd kan worden in beweegsituaties in groepjes van verschillend niveau. Hoeveel ideaal is, is ook te vinden in de materiaallijst in de bijlage van het handboek van de interventie.

De organisaties die de interventie kunnen uitvoeren zijn instanties die betrokken zijn bij de opvoeding en ontwikkeling van de jongeren zoals JGZ, kinder- of huisartsen, (kinder)fysiotherapeutische instellingen, diëtistenpraktijken, basisscholen, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en sportverenigingen.

Stappenplan voor implementatie:

Voorbereidingsfase:

  1. Aanmelden bij RiskCare Preventie voor het gebruik willen maken van KidsXtra;
  2. De organisatie wijst een geschikte projectcoördinator aan;
  3. De coördinator activeert en mobiliseert lokale zorgpartners, beweegaanbieders, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en scholen;
  4. De coördinator bespreekt met de doorverwijzers de gang van zaken en de manier van doorverwijzing;
  5. De coördinator stelt een geschikt team samen;
  6. RiskCare Preventie verzorgd een training voor de coördinator en het uitvoerend personeel;

Pre-interventiefase:

  1. De doorverwijzers gaan gesprekken aan met ouders van potentiële deelnemers;
  2. De aanmeldingen worden gecommuniceerd met de projectcoördinator;
  3. De uitvoerders sturen een eerste informatiebrief naar de ouders van de aangemelde deelnemers;
  4. Planning wordt gemaakt en groepen worden geformeerd. Dit wordt gecommuniceerd met het team, de partners en de ouders van de deelnemers;

Interventiefase:

  1. Er vindt een 0-meting plaats;
  2. Aan de hand van de bevindingen uit de 0-meting wordt een lesplan opgesteld;
  3. Ouders krijgen vier bijeenkomsten over gezonde leefstijl en bewegen;
  4. De kinderen krijgen 12 beweeglessen op maat en 4 sportinstuiven;
  5. Er vindt een 1-meting plaats om de vorderingen inzichtelijk te krijgen;
  6. RiskCare Preventie is gedurende de interventiefase vraagbaak en hulplijn;
  7. Het programma wordt waar nodig door het team op maat gemaakt en aangepast;
  8. Na 8 weken interventie hebben de coördinator en RiskCare Preventie contact over het verloop;
  9. Ouder ontvangen advies, rapport en mogelijk doorverwijzingen. Partners worden ook op de hoogte gesteld;

Verankering:

  1. Contact houden met zorg- sport- en beweegaanbieders waar de kinderen zich aanmelden;
  2. De organisatie van KidsXtra is na afloop van de interventie altijd bereikbaar voor vragen, terugval of casussen die er bij de ouders van de kinderen spelen;
  3. Verankering in het gemeentelijk beleid;
  4. Verankering binnen de zorgketen;
  5. Verankering van samenwerking tussen de uitvoerders en de lokale sportverenigingen;
  6. Langdurige financiering voor KidsXtra;
  7. Start nieuwe groepen.

RiskCare Preventie is momenteel i.s.m. het KNGF bezig om ook KidsXtra uit te zetten als interventie binnen de (kinder)fysiotherapie. Dit is één van de acties die uitgezet wordt om het programma landelijk te implementeren binnen een sector die het dichts bij het gedachtegoed zit.

RiskCare Preventie doet niet aan koude acquisitie en wil dat de successen van KidsXtra aanleiding zijn voor andere organisaties om ook te gaan werken met de interventie en het gedachtegoed. We werken liever met een aantal ambassadeurs dan dat we zelf in de auto stappen om de interventie aan de man te brengen in Nederland.

  • Het nieuwe handboek KidsXtra (2020)
  • De informatiebrief over de inhoud van KidsXtra voor doorverwijzers om aan de ouders mee te geven.
  • Een aanmeldingsformulier voor KidsXtra voor ouders.
  • Het anamneseformulier dat in de eerste les door de beweeginstructeur afgenomen wordt voor ouders.
  • Een evaluatieformulier voor de ouders en een evaluatieformulier voor de uitvoerders, als onderdeel van de procesevaluatie.
  • De registratieformulieren die gebruikt worden bij afname van de motorische testen en beweegangsten voor de uitvoerder
  • Een format om de rapporten mee op te stellen.
  • Videomateriaal om partners mee te overtuigen.

Vanuit RiskCare Preventie worden geen sportmaterialen te huur aangeboden of beschikbaar gesteld. Dit valt onder de verantwoordelijkheid van de uitvoerende instantie (door goed vooronderzoek bij het vinden van de geschikte locatie). In de bijlage in het handboek staat een uitgebreide lijst van materiaal dat aanwezig moet zijn om zo divers mogelijk aanbod te kunnen creëren. Ook staat beschreven waarvoor deze materialen ingezet kunnen worden. Voorbeelden van oefeningen die de beweeginstructeur kan gebruiken staan ook in de bijlage van het handboek.

Tevens worden promotionele materialen door de uitvoerende organisatie zelf opgesteld en afgedrukt (brochure, posters, etc.). Tijdens de training voor professionals besteedt RiskCare Preventie speciale aandacht aan gespreksvoering met ouders en benadering van de doelgroep.

De formats van bovenstaande documenten worden aangeleverd door RiskCare Preventie en kunnen in opmaak aangepast worden door de uitvoerende partij.

Belangrijke documenten

Contactpersonen

Beoordeling / erkenning

  • Goed beschreven
Dit is een erkende interventie