Spring naar content
Naar alle interventies

Sportbouwer

Sportbouwer wil sportvaardigheden bij kinderen van 6-12 jaar met DCD of een motorische ontwikkelingsachterstand verbeteren. De interventie bestaat uit twaalf lessen, in blokken van vier weken. Per blok kiest het kind twee sportvaardigheden uit om te leren. Elke sportvaardigheid is opgedeeld in acht of twaalf stappen, waarbij voor elke stap een voorbeeldfilmpje beschikbaar is op de Sportbouwer-website. Het instapniveau wordt bepaald door de mate waarin een kind een vaardigheid al beheerst. Zodra een kind een stap beheerst, volgt de volgende stap, zodat kinderen steeds kleine succeservaringen opdoen. Door dit stapsgewijs leren/foutloos leren blijven ze gemotiveerd om te oefenen. Kinderen worden actief betrokken bij het leerproces, door zelf sportvaardigheden te kiezen, leerdoelen te stellen, een planning te maken en het leerproces te monitoren m.b.v. een zelfsturingcyclus. Ouders worden betrokken in dit proces om te faciliteren dat kinderen ook thuis met de gekozen sportvaardigheden en zelfregulatiecyclus oefenen.

Het hoofddoel van Sportbouwer is het bevorderen van de sportvaardigheden van kinderen met een motorische achterstand. Uit een landelijk jaarlijks monitoringsonderzoek blijkt dat in Nederland zo’n 27% van de basisschoolleerlingen tussen 4 en 12 jaar beneden-gemiddeld scoort op motorische vaardigheden (Hoeboer & de Vries, 2021). Naar schatting is bij vijf tot zes procent van de schoolgaande kinderen specifiek sprake van DCD (Zwicker et al., 2012). Gemiddeld heeft dus één op de 20 kinderen in Nederland DCD. Op deze leeftijd is het echter lastig om een officiële diagnose te stellen, waardoor het mogelijk is dat de prevalentie van deze problematiek onder Nederlandse kinderen nog veel hoger ligt. Om deze reden zetten we met Sportbouwer in op de bredere doelgroep kinderen met een motorische achterstand.

Zorgwekkend is dat de motorische problemen van deze kinderen ervoor zorgen dat zij veel minder vaak dan hun leeftijdsgenoten deelnemen aan fysieke activiteiten, zoals sport en spel (Barnett et al., 2013; Bart et al., 2011; Cairney et al., 2010). Hierdoor ontstaat een negatieve spiraal: hun verminderde motorische competentie maakt het lastiger voor ze om deel te nemen aan fysieke activiteit, resulterend in minder mogelijkheden om hun sportvaardigheden verder te ontwikkelen, enzovoorts. Dit wordt ook wel de activity deficit hypothese genoemd (Bouffard et al., 1996).

Sportbouwer richt zich op kinderen van 6 tot 12 jaar oud met een motorische ontwikkelingsachterstand. Bij een deel van deze kinderen is officieel de diagnose Developmental Coordination Disorder (DCD) gesteld. Echter hebben niet alle kinderen met motorische achterstanden een officiële diagnose DCD, met name omdat accurate diagnostisering lastig is (Harris et al., 2015; Zwicker et al., 2012). Onafhankelijk van een diagnose kampen beide groepen met dezelfde problematiek en vertonen ze dezelfde kenmerken. Ze hebben een achterstand in de ontwikkeling van sportvaardigheden en moeite met het coördineren van bewegingen, waardoor ze alledaagse taken minder makkelijk kunnen uitvoeren dan leeftijdsgenoten.

Om deze reden wordt bij Sportbouwer gewerkt met zowel kinderen met motorische achterstanden, als kinderen met een officiële diagnose DCD. Essentieel is niet zozeer de diagnose, maar dat de deelname aan sportactiviteiten van kinderen ernstig belemmerd wordt door hun beperkte motorische vaardigheden. Om deze kinderen te selecteren, worden dezelfde criteria gebruikt als voor de diagnose DCD. Hierdoor zullen de problemen en kenmerken van deelnemende kinderen (onafhankelijk van de diagnose) grotendeels overeenkomen met die van kinderen met DCD. Waar in dit werkblad gesproken wordt over kinderen met DCD wordt dan ook de gehele doelgroep van kinderen met motorische achterstanden bedoeld.

n.v.t.

Hoofddoel

Het hoofddoel van Sportbouwer is het bevorderen van de sportvaardigheden van kinderen. We beogen dat kinderen na het volgen van de interventie motorisch vaardiger zijn op de door hun gekozen sporten, specifiek: na een blok van 4 weken is ten minste 70% van de kinderen minimaal drie stappen vooruit gegaan op de gekozen sport(en).1 Op deze manier beogen we kinderen toe te rusten voor actieve en langdurige deelname aan de sport- en beweegcultuur.

  1. Na afloop van iedere les door de leerkracht in kaart gebracht via registratie van het niveau van de geoefende sportvaardigheid. Hoewel dit een subjectieve maat betreft, is de verwachting dat leerkrachten dit accuraat kunnen inschatten (Lalor et al., 2016), zeker gezien de verschillende niveaus van de sportvaardigheden zeer gedetailleerd en concreet beschreven zijn in de handleiding en sportkaarten.

Subdoel

Om het einddoel te bereiken, wordt in Sportbouwer ook gewerkt aan faciliterende factoren. Specifieker wordt beoogd dat kinderen na het volgen van Sportbouwer de volgende doelen behaald hebben:

  1. Het zelfregulerend vermogen is verbeterd: minstens 70% van de kinderen geeft aan de zelfsturingscyclus (met ondersteuning) te kunnen toepassen en hierdoor meer eigen regie over het leerproces te hebben.[1-2]
  2. De ervaren motorische competentie is vergroot of behouden en kinderen hebben succeservaringen opgedaan tijdens de activiteiten: minstens 70% van de kinderen voelt zich motorisch competenter en heeft, ten minste 90% van de kinderen heeft succeservaringen opgedaan tijdens de activiteiten
  3. Kinderen hebben plezier in sport en bewegen: Na het volgen van Sportbouwer is ten minste 70% van de kinderen meer gemotiveerd voor en ervaart meer plezier tijdens sportactiviteiten. [2]
  1. Niet alle kinderen zullen na afloop van Sportbouwer zelfstandig de zelfregulatiecyclus kunnen doorlopen. Dit is afhankelijk van het beginniveau van cognitieve vaardigheden en de leeftijd van kinderen. Om deze reden wordt hier gesproken over ‘met ondersteuning’. Het zelfstandig doorlopen van de zelfregulatiecyclus is niet voor alle kinderen haalbaar. Van groter belang is dat kinderen het gevoel hebben dat ze meer regie over het leerproces hebben. Dit kan ook bereikt worden wanneer de cyclus enkel met ondersteuning van een leerkracht, MT-er, medeleerling, of ouder wordt toegepast.
  2. Na afloop van iedere les door leerlingen aangegeven in het werkboek.

n.b. Deze doelstellingen zijn aangepast t.o.v. de aanpak zoals eerder beschreven (zie Mombarg et al., 2018). Eerdere doelstellingen gingen uit van ten minste 90% van de leerlingen. Gezien deze doelstelling erg ambitieus was, is besloten deze naar beneden bij te stellen. Op deze manier wordt een mooie, haalbare uitkomst beoogd voor het grootste deel van de kinderen.

Opzet van de interventie

A: Opbouw

Aan de start van het programma worden kinderen geselecteerd en uitgenodigd door de docent bewegingsonderwijs/mrt-er voor mogelijke deelname aan het traject Sportbouwer. Dit gebeurt op basis van hun resultaten tijdens reguliere lessen bewegingsonderwijs. Het gaat dan specifiek om kinderen die niet mee kunnen komen tijdens de gymles of die helemaal niet (meer) meedoen. Op basis van deze eerste selectie worden kinderen door de docent bewegingsonderwijs gescreend met behulp van de MABC-2 of een vergelijkbare test (bijv. de gratis beschikbare MOBAK test of resultaten uit het leerlingvolgsysteem). Kinderen kunnen deelnemen wanneer ze een beneden gemiddelde motorische score hebben (<16e percentiel). Kinderfysiotherapeuten kunnen Sportbouwer ook inzetten bij het verbeteren van de sportvaardigheden van kinderen met motorische achterstanden, die zij daarvoor behandelen. Na de eerste selectie wordt het kind uitgenodigd voor de deelname aan de Sportbouwer-lessen. Veelal vinden de Sportbouwer-lessen na schooltijd of tijdens de pauzes plaats. Het is daarom van belang dat de ouders op de hoogte zijn en toestemming geven voor deelname van hun kind.

B: Initiatiefnemer

De initiatiefnemer voor implementatie van Sportbouwer is veelal de vakleerkracht die de achterstanden bij de kinderen signaleert. Ontwikkelingsproblemen kunnen echter ook door de groepsleerkracht, kinderfysiotherapeut, het kind of de ouders aangegeven worden. Voor implementatie van Sportbouwer worden sport- en beweeglocaties en/of docenten geselecteerd op basis van hun interesse in Sportbouwer, hun affiniteit met en kennis over de doelgroep/MRT, of het volgen van de cursus MRT. Voorafgaand aan de implementatie van Sportbouwer wordt sterk aangeraden dat docenten het scholingspakket Sportbouwer volgen, bestaande uit workshops en een handleiding.

De interventieontwikkelaar evalueert jaarlijks met een groep uitvoerders de interventie. Op basis van deze evaluaties wordt de interventie aangepast en doorontwikkeld. De evaluatie wordt veelal gekoppeld aan een scholingsmoment. Daarnaast is er de mogelijkheid om via de website of via de app gebruikersfeedback te geven. Deze wordt, daar waar mogelijk, eveneens gebruikt bij de doorontwikkeling. Tot slot heeft de interventieontwikkelaar de aanpak opgenomen in het vaste opleidingsaanbod van de ALO in Groningen. Op deze manier wordt ingezet op verdere implementatie van de interventie.

C: Omvang

Sportbouwer kan zowel individueel als in groepen ingezet worden. Aanbevolen wordt een maximale groepsgrootte te hanteren van 6-8 kinderen om kinderen voldoende te kunnen coachen in het doorlopen van de zelfsturingscyclus. De uitvoerend docent kan zelf bepalen of de interventie individueel of in groepsverband wordt uitgevoerd. Dit is o.a. afhankelijk van de locatie (bijv. reguliere school vs. fysiotherapie), het aantal geselecteerde kinderen, en de ervaring van de begeleider met het coachen bij het gebruik van de zelfsturingscyclus. Sportbouwer kan worden geïmplementeerd tijdens reguliere lessen bewegingsonderwijs of tijdens de extra ondersteuningsuren zoals MRT lessen. Sportbouwer kan gebruikt worden als vervanging van MRT, maar kan ook los daarvan worden ingezet. Niet op alle scholen wordt immers MRT aangeboden. Hoewel inzet van Sportbouwer tijdens reguliere gymlessen wat vaardigheid van de leerkracht vraagt, lukt dit met handvatten geboden tijdens de scholing en opgedane ervaring tijdens de eerste lessen vaak wel.

Sportbouwer duurt in totaal twaalf weken waarbij gewerkt wordt in blokken van vier weken. Iedere week krijgen kinderen een Sportbouwer-les van 45-60 minuten. Naast de wekelijkse les wordt het sterk aanbevolen om ook thuis te oefenen met de sportvaardigheden, vier keer per week, zo’n 10-15 minuten per keer. Om het thuis oefenen te faciliteren, worden ouders bij de interventie betrokken. Ouders worden uitgenodigd om de eerste les bij te wonen. Ook kunnen zij de ontwikkeling van hun kind volgen in de app en/of werkboek en deze gebruiken voor de begeleiding van de activiteiten buiten de begeleidingslessen. Tijdens de lessen verkent de docent gezamenlijk met de kinderen de mogelijkheden om thuis met de sportvaardigheden te oefenen. Kinderen kunnen bijvoorbeeld materialen meekrijgen.

In de praktijk blijkt het echter lastig te zijn om alle ouders goed betrokken te krijgen bij Sportbouwer. Aangezien verwacht wordt dat de effectiviteit van de aanpak sterk toeneemt wanneer kinderen ook thuis oefenen (meer oefentijd zal leiden tot grotere opbrengsten), zullen in de doorontwikkeling van Sportbouwer specifieke instructies voor ouders ontwikkeld worden. Hiervoor zal gebruikt gemaakt worden van bevindingen in het project ‘DCD kinderen en ouders’ dat op dit moment loopt (Raak-project in samenwerking met Hogeschool van Amsterdam), waarin gekeken wordt hoe de betrokkenheid van ouders vergroot kan worden. Belangrijk is om hierbij rekening te houden met het feit dat niet alle ouders even eenvoudig bereikt kunnen worden, en dat het voor sommige ouders lastig is om hun kinderen de faciliteiten te bieden die noodzakelijk zijn om thuis te oefenen. Om die reden wordt momenteel verkend of en hoe kinderen binnen de schoolcontext extra kunnen oefenen met Sportbouwer (bijv. op het schoolplein tijdens pauzes of voor en na school, of in samenwerking met buurtsportcoaches).

Na afloop van de interventie wordt met het kind en de ouders bekeken welke vooruitgang er is geboekt, op welke gebieden er nog ontwikkeling wenselijk is en wat opties zijn om deel te nemen aan sport in de buurt of op de sportvereniging. Voor de overgang naar het sporten in de buurt of sportvereniging wordt (daar waar mogelijk) een buurtsportcoach ingeschakeld.

Locaties en Uitvoering

Locatie:

  • basisschool (regulier (bo)/speciaal basisonderwijs (sbo)) en het speciaal onderwijs (so);
  • kinderfysiotherapiepraktijk.

Een randvoorwaarde hierbij is de beschikbaarheid van sport- en spelmaterialen voor de verschillende activiteiten. Op de sportkaart is aangegeven welk materiaal nodig is voor de uitvoering van de sportactiviteit.

Uitvoerder:

  • vakdocent bewegingsonderwijs met ervaring met kinderen met motorische ontwikkelingsachterstanden;
  • MRT Kinderfysiotherapeut.

Het genereren van draagvlak voor Sportbouwer heeft plaatsgevonden d.m.v. een symposium, vrij bezoekbare website, diverse workshops en lezingen op o.a. Dag voor Sportonderzoek en KVLO-dagen. Daarnaast zijn er drie artikelen gepubliceerd op de website Allesoversport.nl. Tot slot is er een werkgroep opgericht om de aanpakken voor de kinderen met een motorische achterstand gezamenlijk verder te ontwikkelen met de Radboud Universiteit Nijmegen. Verder vormt Sportbouwer inmiddels een vast onderdeel van de vrije ruimte module MRT en van de nascholingsmodule t.b.v. de opleiding voor Motorische Remedial Teacher. Op deze manier wordt beoogd mogelijke uitvoeringslocaties bekend te maken met Sportbouwer.

Wanneer docenten/scholingen/kinderfysiotherapeuten interesse hebben om te werken met Sportbouwer, nemen ze contact op met de interventie-eigenaar. Vervolgens wordt in een intakegesprek besproken wat voorwaarden zijn voor uitvoering van de interventie. Bij wederzijdse interesse worden docenten en/of kinderfysiotherapeuten getraind d.m.v. een scholingspakket bestaande uit de coachhandleiding, de sportkaarten, de website, de leerlingenboekjes en de workshops/bijeenkomsten (vijf modules in totaal). Ook worden benodigde materialen (iPads, sportmateriaal, etc.) aangeschaft.

Vervolgens kan de aanpak ingezet worden: geschikte kinderen worden geselecteerd, en de aanpak wordt uitgevoerd, met ondersteuning van het Sportbouwer-team.

Na afloop van de interventieperiode worden ervaringen geëvalueerd. Deze worden meegenomen in bijstelling en doorontwikkeling van de interventie.

  1. Videobeelden, website en app
    Van alle stappen per sportvaardigheid zijn voorbeeldfilmpjes gemaakt die dienen als instructie. Naast de videobeelden via de app is de website sportvaardig.nl voor Sportbouwer ontwikkeld. Op de website kunnen alle voorbeeldfilmpjes bekeken worden. Tevens is de zelfsturingcyclus (figuur 2) verwerkt in de app, zodat er aan de hand van deze cyclus gewerkt kan worden. Kinderen, ouders en docenten kunnen van de website en app gebruik maken.
  2. Coachhandleiding
    Voor begeleiders (docenten/mrt-ers/kinderfysiotherapeuten) is een coachhandleiding opgesteld. Hierin staat beschreven wat de theoretische uitgangspunten zijn en hoe je er in de praktijk mee aan de slag kan.
  3. Sportkaarten
    Dit zijn hulpkaarten die gebruikt kunnen worden als extra ondersteuning tijdens het leerproces. Hierop staan de stappen van de sportvaardigheden en vragen over hoe kinderen de oefening moeilijker of makkelijker kunnen maken. Kinderen, ouders en docenten kunnen van de sportkaarten gebruik maken.
  4. Werkboek en planbord
    Om docenten en kinderen te ondersteunen bij het doorlopen van de zelfsturingcyclus is een werkboek en planbord ontwikkeld. In het werkboek kan per les bijgehouden worden wat het leerdoel (stap) is van deze week en wat het einddoel is (eindstap). Daarnaast kan aangegeven worden hoe het oefenen ging en of kinderen het leuk vonden om te oefenen. Op het planbord kan hetzelfde aangegeven worden, maar dan met magneetjes.
  5. Flyer
    De flyer kan gebruikt worden om ouders te informeren over Sportbouwer en kinderen te werven voor deelname.

Belangrijke documenten

Organisatie

Contactpersonen


Beoordeling / erkenning

  • Eerste aanwijzingen voor effectiviteit
Dit is een erkende interventie