SuperFIT
SuperFIT is een aanpak op maat, die zich richt op drie pijlers: pijler 1 richt zich op voeding én beweging, welke samen bepalend zijn voor de energiebalans van een kind. Pijler 2 richt zich op de belangrijkste settings waarin peuters zich bevinden: naast de primaire focus op de opvang, richt SuperFIT zich ook expliciet op de thuisomgeving. Afstemming tussen beide settings is hierbij belangrijk. Pijler 3 richt zich op de drie verschillende soorten omgeving: fysiek, sociaal en beleid. Aanpassingen in de fysieke omgeving omhelzen het beschikbaar stellen van beweegmaterialen en gezonde voedselproducten. Aanpassing in de sociale omgeving richten zich op positieve opvoedpraktijken van pedagogisch medewerkers en ouders. Aanpassingen in de beleidsomgeving bestaan uit het formuleren van regels en/of beleid over gezond gedrag. Aan de hand van een stappenplan wordt op basis van een behoeftepeiling samen met de opvangorganisatie bepaald welke strategieën ingezet worden om de doelen te bereiken.
Probleembeschrijving
Jonge kinderen hebben steeds vaker te maken met overgewicht (Schönbeck et al., 2011). Wereldwijd zijn er naar schatting 38,3 miljoen kinderen onder de 5 jaar met overgewicht (UNICEF, 2018). In Nederland heeft er naar schatting 13-15% van de kinderen overgewicht en 2% obesitas (Schonbeck et al., 2011). Dit is zorgwekkend gezien het feit dat de gewichtsstatus in de leeftijdsperiode van twee tot zes jaar het meest voorspellend is voor overgewicht op latere leeftijd (de Kroon et al., 2010; Singh et al., 2008).
Ook vinden veel gezonde en ongezonde gewoontes gerelateerd aan overgewicht zoals voeding, fysieke activiteit en sedentair gedrag hun oorsprong in de vroege kinderleeftijd (Craigie et al, 2011; Telama et al., 2014). Nederlandse peuters halen niet de aanbeveling voor groente en fruit en de opvang heeft hier een belangrijk aandeel in (Gubbels, Raaijmakers, Gerards & Kremers, 2014b). Bewegingsstudies laten daarnaast zien dat peuters en kleuters een lage mate van fysieke activiteit hebben terwijl de mate van sedentair gedrag hoog is (Gubbels et al., 2018a).
Overgewicht en obesitas zijn gerelateerd aan verschillende chronische ziektes zoals diabetes type 2 en cardiovasculaire aandoeningen, maar ook aan psychosociale problemen die zich al op jonge leeftijd kunnen voordoen (Daniel, 2009; World Health Organisation, 2016). Kinderen met overgewicht hebben tevens een lagere kwaliteit van leven en ervaren gezondheid dan kinderen met een gezond gewicht (Williams et al., 2005). Naast de individuele gevolgen zijn er ook maatschappelijke gevolgen zoals zorgkosten, waarvan 2,3% toe te schrijven is aan overgewicht in Nederland (Lette et al., 2014).
Hoewel er een substantieel risico op overgewicht is voor alle kinderen, hebben kinderen die opgroeien in een kansarm gezin bovendien een nóg grotere kans op overgewicht dan hun leeftijdsgenoten (Lioret et al., 2009). Deze kinderen komen vaak door de implementatie van het voor- en vroegschoolse educatie (VVE) terecht op de peuteropvang, tegen een gesubsidieerd tarief voor de ouders. Ongeveer 52% van de doelgroep maakt gebruik van het VVE-programma op de peuteropvang (van Kampen et al., 2005). Kinderen uit kansarme gezinnen worden dus, naast andere kinderen, juist ook bereikt door het implementeren van een interventie in de peuteropvang. Peuteropvang is een specifieke vorm van kinderopvang. Vaak heeft het een (deels) educatief karakter ter voorbereiding op de basisschool. Alle kinderen tussen de 2 en 4 jaar oud kunnen gebruik maken van peuteropvang (van Kampen et al., 2005).
Doelgroepen
De primaire doelgroep is kinderen (2-4 jaar) die gebruik maken van kinderopvang. Deze doelgroep is belangrijk omdat de gewichtsstatus in deze leeftijdsperiode het meest voorspellend is voor later overgewicht (de Kroon et al., 2010; Singh et al., 2008) en leefstijl gewoontes op deze leeftijd gevormd worden (Craigie et al., 2011; Goldfield et al., 2012). De insteek via de kinderopvang maakt het bovendien mogelijk om ook kansarme gezinnen te bereiken, waarvan kinderen een grotere kans hebben op de ontwikkeling van ongezonde gewoontes (Lioret et. al., 2009). Door Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) komt deze doelgroep vaak bij de peuteropvang terecht.
Intermediaire doelgroep
SuperFIT richt zich naast peuters ook op intermediaire doelgroepen: de pedagogisch medewerkers (PMs) en de ouders. Zij vormen een belangrijke schakel en hebben een grote invloed op het gedrag van kinderen. Meer dan de helft van de twee- en driejarige kinderen in Nederland ging in 2015 naar de opvang (CBS, 2016). Opvoedpraktijken die PMs gebruiken rondom voeding en beweging hebben invloed op het gedrag van de kinderen (Ward et al., 2015). Daarnaast hebben ouders invloed op hun kind door de manier van opvoeden (Sleddens et al., 2011) en hun opvoedpraktijken (Sleddens et al., 2012).
Doel van het sport- en beweegaanbod
Hoofddoel
- Het bevorderen van gezonde voeding (groenten en fruit, tussendoortjes en drank) bij peuters bij de opvang en thuis door het creëren van een sociale, fysieke en beleidsomgeving die stimuleert tot gezond eten op de opvang en thuis.
- Het verminderen van zittend gedrag en het stimuleren van beweging van peuters bij de opvang en thuis door het creëren van een sociale, fysieke en beleidsomgeving die stimuleert tot meer bewegen op de opvang en thuis.
Een juiste vertaling naar SMART geformuleerde doelen is afhankelijk van de context en de startsituatie (bladzijde 9). Het lokale kernteam en licentie-eigenaar zijn hiervoor verantwoordelijk.
Subdoel
De SuperFIT aanpak betreft twee componenten, gericht op de belangrijkste omgevingen waarin een peuter zich bevindt (opvang en thuis). Hiervan is de opvangsetting de ingang en primaire setting voor SuperFIT, door de directe aanpak van de activiteiten. Voor de thuissetting geldt een indirectere aanpak. De thuissetting wordt altijd bereikt in aanvulling op de opvangsetting, in lijn met de theoretische achtergrond van SuperFIT dat afstemming tussen beide settings essentieel is. Veranderingen in beide settings zijn dus van belang.
Onderstaande subdoelen formuleren de gewenste gedragsveranderingen van het kind en de intermediaire doelgroep en zijn daarom niet specifiek bedoeld voor een component.
Subdoelen met betrekking tot het kind:
- Een toename in de groenten- en fruit consumptie van de kinderen.
- Een toename in variatie van geconsumeerde groenten en fruit door de kinderen.
- Een toename in de consumptie van gezonde dranken (water of ongezoete thee) en een afname van consumptie van suikerhoudende dranken (bijv. aanlenglimonade, vruchtensap of frisdrank) door de kinderen.
- Een toename van de hoeveelheid beweging en actief spelen van de kinderen.
- Een afname van de hoeveelheid zittende activiteiten van de kinderen.
Subdoelen met betrekking tot de settings*
- Een toename van kennis en bewustzijn bij intermediairs, t.o.v. een gezonde leefstijl bij de kinderen van intermediairs.
- Een toename in het gebruik van positieve opvoedpraktijken (zoals het geven van het goede voorbeeld) van intermediairs om een gezonde leefstijl bij de kinderen te stimuleren.
- Het creëren van een fysieke omgeving die stimuleert tot beweging en gezond eten.
- Opstellen/vernieuwen van voedings- en beweegbeleid met specifiek aandacht voor pedagogisch handelen rondom voeding en beweging (in de peuteropvang).
- Het verbinden van bestaande initiatieven in het kader van gezonde voeding en beweging voor peuters in de wijk en/of gemeente met opvang en ouders.
Het lokale kernteam van SuperFIT is verantwoordelijk voor het formuleren van een SMART doel voor elk van de gestelde doelen hierboven.
* Ter ondersteuning van de uitvoering zijn deze subdoelen gedetailleerder uitgeschreven per intermediaire doelgroep. Deze zijn terug te vinden in de SuperFIT handleiding (Tabel 2, p. 11-12).
Aanpak (opzet interventie, locatie en uitvoerders)
Opzet van de interventie
Locaties en Uitvoering
Ontvangende locatie
SuperFIT is ontwikkeld voor kinderen van 2 tot 4 jaar. SuperFIT kan ingezet worden binnen de kinderopvang, specifiek voor peuteropvang of peutergroepen. De beschikbare materialen zijn ontwikkeld en geschikt voor deze leeftijdsgroep. De aanpak sluit aan bij bestaande VVE-programma’s. Er zijn geen specifieke eisen waaraan een opvanglocatie moet voldoen doordat SuperFIT aangepast kan worden aan elke beginsituatie. SuperFIT is dan ook een add-in programma, dat geïmplementeerd kan worden binnen het bestaande dagprogramma. Het is belangrijk dat er bereidheid is om aan de slag te gaan met een gezonde leefstijl. Voor de lange termijn moet de organisatie het belang inzien van een goede borging van SuperFIT binnen de organisatie (beleid).
Wanneer een locatie bezig gaat met SuperFIT is het van belang om ouders te betrekken en te informeren over de activiteiten die plaatsvinden. Ook moet er nagedacht worden op welke manieren ouders nog meer betrokken kunnen worden bij SuperFIT.
Uitvoerende organisatie
De uitvoerende organisatie heeft expertise op het gebied van leefstijl van kinderen. De uitvoerende organisatie is daarnaast in het bezit van kennis op het gebied van zowel voeding als beweging (minimaal hbo-niveau). Bij voorkeur wordt er een lokale uitvoerder gezocht zoals een leefstijlcoach, combinatiefunctionaris of gezondheidsbevorderaar.
Ondersteuning
Er is een ondersteunende website met aanvullende informatie over SuperFIT (https://superfit.ecsplore.nl/). Daarnaast zijn er animaties ontwikkeld om SuperFIT verder toe te lichten aan potentiele opdrachtgevers (bijv. gemeentes), alsook aan potentiële intermediairen (PMs en ouders). Deze animaties zijn te vinden op https://www.youtube.com/watch?v=-TEAZB8kAIQ en https://www.youtube.com/watch?v=DyJoYAvyuSI . We verwachten dat opname in de interventiedatabase ook zal bijdragen aan de vindbaarheid van SuperFIT.
Bij interesse in SuperFIT kan een uitvoerende partij contact opnemen met licentie-eigenaar Ecsplore. Indien een (peuter)opvang organisatie interesse heeft, kan men gezamenlijk met een lokale uitvoerder of zelfstandig contact opnemen, waarna er met Ecsplore gekeken wordt naar de mogelijkheden voor uitvoer. De uitvoerende partij evalueert samen met de opvang organisatie welke interventieonderdelen geïmplementeerd worden n.a.v. de behoeftepeiling. Hierin wordt ook meegenomen of SuperFIT in dagopvang of peuteropvang wordt geïmplementeerd. Zoals eerder beschreven worden de intermediaire doelgroepen via de opvang betrokken.
Materialen
Een Nederlandstalige handleiding is beschikbaar, inclusief beschrijving van de theoretische achtergrond en SuperFIT pijlers. De handleiding bevat gele tekst boxen met een concreet voorbeeld uit de pilotregio en rode tekst boxen met de een concreet stappenplan voor uitvoer. Hierin staat ook de SuperFIT Matrix (SuperFIT handleiding, tabel 1), de Quickscan, een praktische tool gebaseerd op de subdoelen voor intermediaire doelgroepen (SuperFIT handleiding, bijlage 1) en teamopdrachten (SuperFIT handleiding, bijlage 2). Allen kunnen ingezet worden voor de behoeftepeiling, monitoring en evaluatie.
Diverse beweegmaterialen en materialen omtrent gezonde voeding zijn beschikbaar. De inhoud van de materialenbak kan verschillen per opvanglocatie, afhankelijk van de al aanwezige materialen en geïdentificeerde behoeftes. Voorbeelden zijn een watertap, hoepels en snijplankjes. Een SuperFIT kaartenbak vertaalt de achterliggende voedings- en bewegingsmethodiek naar concrete suggesties voor activiteiten die geïntegreerd kunnen worden in het bestaande dagprogramma.
In de pilotregio ontvingen ouders nieuwsbrieven (SuperFIT handleiding, bijlage 6) waardoor overdracht van ideeën kon plaats vinden. Ook werd er een thuismodule ontwikkeld voor de kaartenbak, waarbij er steeds enkele kaarten met een kind mee naar huis werden genomen in een SuperFIT rugzak. Daarnaast geldt dat andere interventies te integreren zijn in de SuperFIT aanpak, zoals Triple P-seminars (Bartlet et al., 2016).
Oordeel commissie
De interventie SuperFIT richt zich zowel op de kinderopvang als op de thuissituatie. In beide settings kunnen veranderingen in de omgeving worden aangebracht om bewegen en gezonde voeding te stimuleren. Deze combinatie van omgeving en educatie is een sterk punt van de interventie. Er is een uitgebreide handleiding, mooie materialen, leuke beweeg/voeding kaarten en praktische tips voor bijvoorbeeld beweegspellen.
De commissie wil hierbij de aantekening maken dat de erkenning op het niveau Eerste aanwijzingen voor effectiviteit geldt voor de uitkomstmaten zoete dranken en (in de kinderopvang setting) beweeggedrag.