Spring naar content
Terug naar de kennisbank

Het kind en zijn ontspanning (1959)

Er is in pedagogische kringen de laatste jaren bijzonder veel nadruk gelegd op de zelfwerkzaamheid van het jonge kind. Zonder iets af te doen aan het goede van de ‘zelfexpressie’ dient toch niet vergeten te worden dat ook het jonge kind regelmatig bezig gehouden moet worden. Het wil buiten de eigen expressiemogelijkheden regelmatig geconfronteerd worden met andere mogelijkheden. Deze andere vormen van amusement worden in de regel door volwassenen gepresenteerd en georganiseerd en dienen aan bepaalde eisen te voldoen. Zonder in pedagogische algemeenheden te vervallen geven de auteurs op de vragen: hoe dient het kinderamusement te zijn? Op welke wijze is het verantwoord? Aan welke eisen moet het voldoen? Wat ontbreekt er nu meestal aan? De auteurs hebben zich beperkt tot het amusement voor kinderen tot ca. 13 jaar, omdat de ontspanning voor oudere kinderen naar geheel andere wetten luistert. Bovendien is men van oordeel, dat een bepaalde vorming van het zeer jeugdige kind zijn sporen zal achterlaten en het kind op iets oudere leeftijd dus een bepaald kritisch vermogen heeft ontwikkeld.

Literatuurverwijzing: Oorschot, G. van, & Simons, W.J. (1959). Het kind en zijn ontspanning. Amsterdam: J.H. de Bussy.

Fysieke exemplaren

Organisatie Plaatsingskenmerk Status
Mulier instituut JEUG-0073 Beschikbaar

Publicaties worden niet uitgeleend aan externen. Inzage op verzoek:

Mulier instituut
tel: 030-7210220
e-mail: info@mulierinstituut.nl

Omschrijving