Unequal networks
spatial segregation, relationships and inequality in the city
Het creëren van sociaal-economisch gemengde buurten is een gangbare strategie in stedelijk beleid, zowel in Nederland als in Europa en Noord-Amerika, om grootstedelijke problematiek te lijf te gaan. Zo moeten sociaal-economisch gemengde buurten onder meer de ‘liftfunctie’ van de stad waarborgen. Vaak wordt gedacht dat mensen die wonen in een armoedebuurt niet optimaal gebruik kunnen maken van de liftfunctie van de stad, of dat het bestaan van kansarme buurten deze functie ondermijnt. In het Actieplan Krachtwijk (2007), benoemt het Ministerie van Wonen, Wijken en Integratie bijvoorbeeld het ‘ontbreken van relevante sociale netwerken en contacten’ als één van de vele maatschappelijke problemen die spelen in Nederlandse achterstandsbuurten. Het wonen in een buurt met veel arme huishoudens zou contacten met kansrijke mensen belemmeren. Die contacten met kansrijke mensen zijn waardevol, zo is het idee, omdat zij toegang verschaffen tot hulpbronnen zoals banennetwerken of informatie over (bij)scholing en studie, vaardigheden op gebied van solliciteren en communicatie, en invloed op politieke besluitvorming. Er wordt aldus een verband verondersteld tussen armoedeconcentratie in buurten enerzijds, en de kwaliteit van persoonlijke netwerken anderzijds. Deze studie gaat in op dit verband. Op basis van theoretisch onderzoek en empirisch onderzoek onder bewoners van drie buurten in Rotterdam, is onderzocht in hoeverre en hoe sociaal-ruimtelijke segregatie ‘het bestaan van ‘(kans)arme’ en ‘(kans)rijke’ buurten’ samenhangt met de vorming van ongelijke netwerken.
Fysieke exemplaren |
||
Organisatie | Plaatsingskenmerk | Status |
---|---|---|
Mulier Instituut | SOCI-0193 | Beschikbaar |
Publicaties worden niet uitgeleend aan externen. Inzage op verzoek:
Mulier Instituuttel: 030-7210220
e-mail: info@mulierinstituut.nl