Landelijke kennisrapportage recreatief fietsen 2023 (2023)
Nederland en de provincies
Het recreatieve fietsen zit al jaren in de lift: we fietsen vaker, langer en verder. Maar hoe vaak, hoe veel en hoe ver eigenlijk? En wat zijn de effecten? Voor het eerst wordt in het Kennisrapport Recreatief fietsen onderscheid gemaakt tussen landelijke en provinciale onderzoekcijfers. Zo stappen Limburgers met 71% minder dan de gemiddeld in Nederland (76%) op de fiets voor een recreatieve tocht. De inwoners van Friesland fietsen het vaakst voor het plezier (82%).
Fietsvakantiegedrag
Het rapport geeft ook een inkijk in het verschil in fietsvakantiegedrag. Inwoners van Overijssel, Zeeland en Noord-Holland ondernemen relatief vaak fietsstandplaatsvakanties in eigen land. Daarentegen maken de inwoners van Zuid-Holland, Gelderland en Flevoland relatief vaak trektochten van overnachtingsadres naar overnachtingsadres in Nederland. De populairste provincies voor een fietsstandplaatsvakantie zijn Gelderland (marktaandeel van 17,6%), Drenthe (13,1%) en Overijssel (10,3%). Ruim een vijfde (22%) van de fietstrektochten gaat (voor een deel) door Gelderland, 16% door Overijssel en 15% door Noord-Holland en Drenthe.
“De gegevens uit het rapport zijn helpend bij de doorontwikkeling van recreatief fietsbeleid en fietsproducten. Zo kunnen provincies aan de slag met de genoemde verbeterpunten om het fietsen voor het plezier te bevorderen.” Eric Nijland, directeur Fietsplatform
Het rapport belicht onder andere het profiel van de fietser, fietsvakanties, de effecten en de waardering van verschillende aspecten van fietsen. Er is gebruik gemaakt van de meeste recente beschikbare bronnen. Zo zijn ook de nieuwe cijfers van het Onderzoek Inkomend Dagbezoek (OID) en het Onderzoek Inkomend Toerisme (OIT) verwerkt. Tabellen en grafieken tonen zowel de Nederlandse cijfers als die van de individuele provincies. De kerncijfers uit het rapport staan in een losse factsheet Recreatief fietsen Nederland.