Spring naar content
Terug naar de kennisbank

Montessori-democratie (2015)

spanningen tussen burgerparticipatie en de lokale politiek

Deze studie gaat over hoe die lokale nieuwe energie zich verhoudt tot de gevestigde orde. 

In deze studie staat de vraag centraal hoe nieuwe vormen van democratie (loting en doe-democratie) zich verhouden tot de representatieve democratie in de gemeente. Niet de karakteristieken van de nieuwe vormen van democratie of de frequentie ervan staan centraal, maar de opvattingen onder politici, deelnemers aan de nieuwe democratie en gewone burgers over hoe gemeenteraad, burgerinitiatief en burgerjury of college van bestuur en G1000 zich verhouden.

De auteurs onderzoeken twee vormen van loting en vier vormen van doe-democratie met verschillende verhoudingen tot de representatieve democratie in zes gemeenten. Ze spraken met raadsleden, ambtenaren, wethouders en actieve burgers om te achterhalen hoe zij de verhouding tussen deze vormen van democratie typeren en beoordelen. Ze spraken ook met niet actief betrokken burgers die geen affiniteit hebben met de burgerinitiatieven in doe-democratie en die niet participeren in enig geloot politiek gremium. Zij zijn onderworpen aan zowel de uitkomsten van politiek beraad in de representatieve democratie als de uitkomsten van beraad in gelote gremia dan wel de gevolgen van acties ondernomen door burgerinitiatieven. Hoe zien zij de verhouding tussen beide vormen van democratie? Wie is in hun ogen de baas?

De hoofdvraag van dit onderzoek luidt:

Welke invloed heeft de beweging naar participatieve democratie en doedemocratie op de representatieve democratie? In hoeverre is er sprake van spanningen en conflicten tussen beide vormen van democratie en hoe gaan betrokkenen daarmee om? Hoe verlopen de interacties tussen participatieve democratie en lokale representatieve democratie, op welke manier zijn belanghebbenden betrokken en hoe kijken zij naar wenselijkheid, representativiteit en legitimiteit van de participatieve en representatieve democratie?

De subvragen luiden:

  1. Wat is de verhouding tussen actieve burgers en gekozen volksvertegenwoordigers?
    1. In welke mate gaat het letterlijk om dezelfde mensen die zo nu en dan van rol wisselen (‘beroepsburgers’), in welke mate gaat het om groepen met verschillende kenmerken, en zijn dat wezenlijk verschillende kenmerken?
    2. Zijn het gescheiden, overlappende of concurrerende werelden, heeft men uiteenlopende of overeenstemmende analyses over het publieke leven in de eigen gemeenschap?
    3. Zijn de vernieuwende praktijken van democratie toegankelijk voor verschillende groepen burgers, en speelt die vraag een rol voor de betrokkenen zelf? In hoeverre wordt in de vernieuwende praktijken representativiteit benaderd en op welke manier? Hoe beoordelen betrokkenen het belang van representativiteit voor verschillende initiatieven?
  2. Welke vorm hebben de interacties tussen participatieve en representatieve democratie binnen de verschillende initiatieven? Wat zijn de verschillende indirecte en directe interactiemomenten en hoe verlopen deze? Hoe zijn hierbij de rollen verdeeld?
    1. Hoe ervaren initiatiefnemers interacties met de lokale representatieve democratie, en hoe zien zij daarbij hun eigen rol en die van de andere partij? Hoe ervaren gemeenteraadsleden interacties met de betrokken burgers, en hoe zien zij daarbij hun eigen rol en die van de andere partij ?
    2. Wat is de aard van de interactie tussen beide soorten democratie, is die over het algemeen neutraal, goedgemutst of eerder gespannen? Op welke punten ontstaan er spanningen tussen beide soorten democratie en hoe duiden betrokkenen deze spanningen? Met welke dilemma’s krijgen betrokkenen te maken?
  3. Wat is de verhouding tussen elementen van participatieve en associatieve democratie binnen de verschillende vormen van vernieuwende democratie? Op welk gebied, participatieve of associatieve democratie, koesteren betrokkenen de meeste verwachtingen voor een vitale lokale democratie?
  4. Hoe zien en ervaren (nog) niet actieve burgers de relatie tussen participatieve en representatieve democratie in de gemeente? Hoe zien zij de rol van de gemeente, die van medebewoners en die van henzelf? Wat zien zij als de ‘normale’ verantwoordelijkheidsverdeling tussen deze partijen? In welke mate overlapt of verschilt dit met de beelden die lokale politici en actieve burgers hiervan hebben?
Literatuurverwijzing: Tonkens, E., Trappenburg, M., Hurenkamp, M., & Schmidt, J. (2015). Montessori-democratie: spanningen tussen burgerparticipatie en de lokale politiek. Amsterdam: Amsterdam University Press.

Omschrijving