Spring naar content
Terug naar de kennisbank

Theorie en toegepaste theorie van het tijd-ruimte onderzoek (1989)

Amsterdamse sociaal - geografische studies 23

Auteur(s): Hans Blaas

Ongeveer een eeuw geleden werd het gedrag van personen in tijd en ruimte het onderwerp van toegepast wetenschappelijk onderzoek. Het optimaliseren van productieprocessen was het oogmerk, later het plannen van vrijetijdsvoorzieningen op basis van gemeten behoefte, nog weer later de territoriale (her)verdeling van voorzieningselementen op basis van een normatief bepaalde behoefte van afnemerszijde. Staat in het eerste geval de handeling centraal, in het tweede geval het handelingskader, recentelijk heeft een stroming terreinwinst geboekt waarin handeling en handelingskader in een spiraalsgewijze betrekking tot elkaar worden voorgesteld. Geografen houden zich pas de laatste drie decennia bezig met gedragsonderzoek. Deze ontwikkeling kan getypeerd worden als een inhaalrace met de toevoeging van eigen elementen. Het begon met de behaviorale geografie, daarna kwam de eigen ’time geography’ (Hägerstrand) en kort geleden werd aangehaakt bij de structuratietheorie (Giddens). In omgekeerde volgorde zullen deze drie stromingen in dit essay worden behandeld. Premissen en oogmerken nemen daarbij een centrale plaats in: waar stoelt de benadering op en welke zijn zoal de toepassingsmogelijkheden?

Literatuurverwijzing: Blaas, H. (1989). Theorie en toegepaste theorie van het tijd-ruimte onderzoek: Amsterdamse sociaal - geografische studies 23. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, Instituut voor Sociale Geografie.

Fysieke exemplaren

Organisatie Plaatsingskenmerk Status
Mulier instituut METH-TB-0001 Beschikbaar

Publicaties worden niet uitgeleend aan externen. Inzage op verzoek:

Mulier instituut
tel: 030-7210220
e-mail: info@mulierinstituut.nl

Omschrijving