Toekomstverkenning kunstbeoefening (2010)

Zingen, een instrument bespelen, schilderen, beeldhouwen, toneel spelen, films maken, een blog of liedje schrijven …, bijna de helft van de bevolking doet in de vrije tijd wel eens of zelfs vaak iets kunstzinnigs. Op allerlei manieren: door lessen te volgen, aan workshops mee te doen, alleen of met andere liefhebbers aan beeldende kunst te doen of voor een uitvoering te repeteren. En dat kan weer in allerlei vormen: alleen en/of als cursist of als lid van een vereniging, of van een informeel groepje liefhebbers als cursist bij een instelling. In drie studies is uitgezocht wie wat doet en hoe, welke mogelijkheden er zijn en hoe de kunst­beoefening in de vrije tijd er in 2030 voor zal staan. In deze publicatie (de derde in de serie) is nagegaan hoe de kunstbeoefening er over twee decennia uit zou kunnen zien, beredeneerd vanuit het perspectief van de liefhebber. Wat zullen verdere individualisering, informalisering, inten­sivering, internationalisering en informatisering voor de kunstbeoefening in de vrije tijd betekenen? Zijn er dan net zo veel liefhebbers? Hebben die dezelfde voorkeuren en beleven die hun kunstzinnige hobby op dezelfde wijze? De andere twee studies zijn: ‘FAQ’s over kunstbeoefening in de vrije tijd’ en ‘Mogelijkheden tot kunstbeoefening in de vrije tijd’.