Spring naar content
Terug naar de kennisbank

Verklaring verschil sportdeelname naar opleiding (2023)

inventarisatie van mogelijke verklaringen

Van de volwassenen met een hoge opleiding beoefent 68 procent wekelijks een sport. Van de mensen met een lage opleiding is dat maar 32 procent. Dat blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut.

Het opleidingsniveau blijkt doorslaggevend voor iemands sportdeelname. Meer dan andere kenmerken. Mensen met zowel een hoge opleiding als een lichamelijke beperking sporten bijvoorbeeld veel vaker wekelijks dan mensen zonder beperking en met een lage opleiding. Eenzelfde patroon zien de onderzoekers naar herkomst, leeftijd en inkomen.

Sociale omgeving is belangrijke factor
‘Sportsocialisatie’ is heel belangrijk voor hoeveel iemand sport. Sportsocialisatie houdt in dat iemand lange tijd spelenderwijs contact heeft met sport en daarin wordt gestimuleerd door de sociale omgeving. Bijvoorbeeld ouders, school, vrienden, werk, woonbuurt of partner.

Als iemand zo vertrouwd raakt met sport, zal diegene makkelijker van sportactiviteit wisselen en uiteindelijk een langere periode van het leven sportief zijn. Ontbreekt die sportsocialisatie, dan gebeurt vaak het omgekeerde.

Mensen met een positieve sportsocialisatie hebben doorgaans geen doorzettingsvermogen nodig om hun sportgewoonten vol te houden. Wel relevant zijn zaken als reflectie, zelfcontrole en zelfbeheersing. Gezien wordt dat hoog opgeleide sporters dit wat vaker hebben.

Verbanden sportdeelname, sportsocialisatie en opleiding
De onderzoekers zien verschillende verbanden tussen sportdeelname, sportsocialisatie en opleidingsniveau:

  • Hoeveel iemand sport hangt sterk samen met de sportdeelname en het opleidingsniveau van de ouders. En nog sterker met de sportdeelname van de partner.
  • Kinderen van ouders met een lage opleiding of ouders die zelf niet sporten, sporten vaker als zij havo/vwo volgen dan kinderen met dezelfde achtergrond op het vmbo. De school(omgeving) lijkt dus ook invloed te hebben.
  • Kinderen met hoogopgeleide ouders gaan zelf ook vaker naar havo/vwo. Dit vergroot de scheiding van kinderen met een sterke of juist zwakke sportsocialisatie. Dat mensen vaak een partner kiezen van hun eigen opleidingsniveau versterkt deze tweedeling verder.
  • Zaken zoals de beschikbare vrije tijd en de kosten van sport hebben nauwelijks invloed op de relatie tussen sportdeelname en opleidingsniveau.

Sportdeelname én verschil naar opleiding worden groter
Steeds meer volwassenen zijn hoogopgeleid. En mensen met een hoge opleiding sporten veel vaker dan 15 jaar geleden. De sportdeelname van mensen met een lage en middelbare opleiding blijft constant. Als deze ontwikkelingen doorzetten, groeit dus de sportdeelname, maar ook het verschil tussen hoog- en laagopgeleiden.

Onderzoek naar achtergronden sportdeelname I
n dit rapport hebben de onderzoekers de achtergronden van het verschil in sportdeelname naar opleidingsniveau in kaart gebracht. Dat deden ze door enquête-bestanden te analyseren en via literatuuronderzoek. Het onderzoek is uitgevoerd met steun van het ministerie van VWS.

Literatuurverwijzing: Dool, R. van den, Breul, W. van den, & Pulles, I. (2023). Verklaring verschil sportdeelname naar opleiding: inventarisatie van mogelijke verklaringen. Utrecht: Mulier Instituut.

Fysieke exemplaren

Organisatie Plaatsingskenmerk Status
Mulier instituut BIEB-932 Wordt niet uitgeleend

Publicaties worden niet uitgeleend aan externen. Inzage op verzoek:

Mulier instituut
tel: 030-7210220
e-mail: info@mulierinstituut.nl

Omschrijving