Verslag van een inventarisatie inzake de ruitersport in Nederland (1969)

Er wordt een overzicht gegeven van de organisatiestructuur van de ruitersport en de algemene problematiek van deze vorm van openluchtrecreatie, waarna een bespreking volgt van de resultaten van het onderzoek. Enkele resultaten zijn: in de laatste jaren is het aantal ruitersportbeoefenaars met ruim 10 procent per jaar gestegen. Op het ogenblik van het onderzoek (1967) is het totaal aantal ruiters ongeveer 70.000 en het aantal paarden en pony’s, dat daarvoor gebruikt wordt iets minder dan 20.000. De indruk bestaat, dat de behoefte aan rondritten groter is, dan de behoefte aan meerdaagse trektochten. Op het ogenblik acht met de mogelijkheid om buiten te rijden voldoende, hoewel deze mogelijkheden steeds kleiner worden. Het grootste gedeelte van de ruitersportverenigingen beschikt over een buitenmanege. Het aantal binnenmaneges is vrij beperkt bij de landelijke rijverenigingen. De behoefte om ruiterkampen te houden is in het Westen van het land veel groter, dan in de rest van Nederland. Er is geen duidelijk aantoonbare behoefte aan ruiterpadverbindingen. In het algemeen is de belangstelling voor informatie over mogelijkheden voor het maken van dagtochten klein. Het uitgeven van routekaarten zou echter het overwegen waard zijn.