Spring naar content
Terug naar de kennisbank

Een aangepaste sportspelmethodiek stappen, sprongen en schuiven (2007)

voor het bewegingsonderwijs op de basisschool

Auteur(s): Chris Hazelebach

De meeste sportspelmethodieken, bijvoorbeeld basketbal, handbal, korfbal, voetbal, zijn geschreven voor de sportvereniging waar kinderen één of twee keer in de week komen trainen en elke week een wedstrijd spelen. Het zijn vaak gemotiveerde kinderen, die ook redelijk kunnen bewegen. Voor deze doelgroep werkt de trainingsmethode die de trainers bij de opleiding van de sportbond geleerd hebben. In het basisonderwijs hebben we met een andere doelgroep te maken. In een klas zitten ook kinderen die weinig aanleg hebben om te sporten en kinderen die minder gemotiveerd zijn om een bepaalde sport te leren. Toch is het de taak van de school (vakleerkracht) om alle kinderen te introduceren in de bewegingscultuur, waarin de sportspelen een belangrijke rol vervullen. In dit artikel wordt aangegeven welke stappen en sprongen we kunnen maken in aansluiting op het niveau van deelname van leerlingen in de verschillende groepen van het basisonderwijs. In aansluiting op dit artikel is er in het praktijkkatern een vervolg te lezen met aanwijzingen voor het schuiven in de methode, om aan te sluiten bij de groter wordende niveauverschillen tussen leerlingen.

Literatuurverwijzing: Hazelebach, C. (2007, januari). Een aangepaste sportspelmethodiek stappen, sprongen en schuiven: voor het bewegingsonderwijs op de basisschool. Lichamelijke opvoeding 95 (pp. 13-18)