Spring naar content

Preventie van aandoeningen

Voldoende bewegen verlaagt het risico op negatieve gezondheidseffecten: het voorkomen van onder andere chronische aandoeningen en het verlagen van ziektelast bij bestaande aandoeningen.  

Voor de volgende aandoeningen en effecten heeft de Gezondheidsraad vastgesteld dat er voldoende bewijs is dat bewegen op zich (zonder bijvoorbeeld de combinatie met voeding) het risico daarop substantieel verlaagt:

Volwassen en ouderen

Overtuigend bewijs

  • Hart- en vaatziekten (en indicatoren bloeddruk, vetmassa en buikomvang)
  • Diabetes type 2 (gewicht en insulinegevoeligheid)
  • Depressieve symptomen

Aannemelijk bewijs

  • Borstkanker
  • Darmkanker
  • Vroegtijdig overlijden

Aanvullend voor ouderen

Overtuigend bewijs

  • Fracturen, in het bijzonder heupfracturen
  • Spierkracht 
  • Vetvrije massa
  • Loopsnelheid

Aannemelijk bewijs

  • Cognitieve achteruitgang, dementie en ziekte van Alzheimer
  • Lichamelijke beperkingen

Voor deze en veel meer aandoeningen is duidelijk dat bewegen positieve effecten heeft op de kwaliteit van leven, fitheid en achteruitgaan van de aandoening.

De Beweegrichtlijnen

De Gezondheidsraad heeft beweegrichtlijnen opgesteld. Deze zijn gebaseerd op het wetenschappelijk bewijs om negatieve gezondheidseffecten te voorkomen. Van alle effecten die daarin beschreven worden staat onomstotelijk vast dat bewegen veel voordelen heeft. Vaak gaat het om een verlaging van kans op effecten van tientallen procenten. 

De beweegrichtlijnen zijn de gemene deler voor verschillende effecten. Voor bepaalde aandoeningen is matig intensief bewegen belangrijk, voor andere aandoeningen bot- en spierversterkende activiteiten, voor weer andere een combinatie. Balansoefeningen zijn belangrijk om valrisico te beperken. Voor de algemene fitheid en het behoud van zelfredzaamheid is het goed om verschillende soorten bewegen te combineren.

In Nederland zijn geen specifieke richtlijnen voor mensen met chronische aandoeningen. In Duitsland zijn die wel afgeleid, gebaseerd op onderzoek naar diverse chronische aandoeningen. Deze komen er op neer dat voor volwassenen mensen met chronische aandoeningen dezelfde hoeveelheid bewegen wordt aanbevolen als voor gezonde volwassenen, voor zover ze daartoe in staat zijn.

Meer weten lees dan ook:

Beweegrichtlijnen, met onder meer een engelstalige onderbouwing. Korte artikelen over bewegen en aandoeningen op basis van review Pedersen en Saltin

Beweegaanbod dat geschikt is voor patiënten

Verschillende onderzoeken wijzen uit dat professionals in de eerstelijnszorg met name de huisartsenzorg, aangeven dat het ontbreken van geschikt beweegaanbod in de buurt een drempel is om mensen door te verwijzen of te stimuleren meer te bewegen. In de praktijk is er vaak veel laagdrempelig en ook betaalbaar aanbod. Het probleem is dat het aanbod verschilt tussen gemeenten en wijken. Hierdoor kunnen wij in dit overzicht geen overzicht geven dat specifiek is voor jouw locatie. In vrijwel elke gemeente kun je wel ondersteuning krijgen om een goed lokaal overzicht te krijgen. Meestal kan de buurtsportcoach (BSC) helpen (zie onderdeel Buurtsportcoach).

Hieronder vind je een opsomming van soorten aanbod en kenmerken op hoofdlijnen. Goed om te weten is dat gemeenten, buurtsportcoaches en sportverenigingen de mogelijkheid hebben om nieuw aanbod te realiseren als er voldoende vraag naar is. Daar heb je samen met collega’s invloed op.

Categorie
Wat
Kenmerk, omschrijving
voorbeeld
Meest voorkomende
bron van financiering
Sport bij verenigingenRegulier aanbodBij sportverenigingZelf

Aangepaste versie
van sport
Vooral voor ouderen aangepast, zoals Walking Football,
maar ook vanuit andere sportbonden
Zelf

Bij vereniging,
andere sport
Jeu de Boules bij willekeurige verenigingZelf
ZorgFysiotherapeut (oefentherapeut)Gericht op herstel of onderhoud bij bepaalde aandoeningenZorgverzekeraar

VerpleeghuisSoms ook voor ouderen van buiten verpleeghuisOnduidelijk
(Semi-) commercieelZwembadenGeschikt voor mensen die weinig belast kunnen
worden met eigen gewicht
Zelf

FitnesscentraZeer divers van onbegeleid bij budgetcentra tot
begeleid door specifiek opgeleide instructeurs
bij Preventiecentra (bijv. overgewicht en
obesitas, diabetes, en niet aangeboren hersenaandoeningen)
Zelf

Beheerder sport-
en beweegaccommodaties
Zeer divers, van bowlingcentrum tot klimhalZelf
Anders georganiseerdWandelgroepen
inclusief Nordic Walking
Van zeer informeel tot begeleiding door opgeleide
wandeltrainers, ook organisaties als IVN
(natuurorganisatie) en rond dementie
Zelf, Gemeentelijke subsidie

Andere activiteiten binnen of
buiten zelf georganiseerd
of bijvoorbeeld vrijwilligersorganisaties

Zelf
WelzijnMeer Bewegen voor Ouderen
(vaak vanuit Welzijn)
Structureel aanbod voor oudere senioren,
erkend als interventie, geleid door
specifiek opgeleide begeleiders
Gemeentelijke subsidie

Divers aanbod voor ouderen en
specifieke doelgroepen,
zoals vrouwen
met migratieachtergrond
Meestal erg laagdrempeligGemeentelijke subsidie
Erkende interventiesVoor zeer diverse doelgroepen en
doelen, deels overlappend
met andere categorieën aanbod
Erkend op verschillende niveaus volgens
landelijke systematiek. Aantal
locaties waar interventie wordt
aangeboden van zeer weinig
tot erg veel (MBvO)
Divers: gemeentelijke subsidie,
zorgverzekeraar, zelf. 
Gecombineerde Leefstijlinterventie
sinds 2019 in basisverzekering
BuurtsportcoachDivers aanbod door uitvoerende BSCs
Vraaggericht, en vaak link met gemeentelijk
beleid.(BSC op coördinerend niveau heeft
geen eigen aanbod) 
Gemeentelijke subsidie

Zelf verwijzen

Verwijs je zelf naar beweegaanbod, houd dan rekening met de volgende aspecten:

  • Soms zijn er duidelijke contra-indicaties. In bepaalde gevallen is de (huis)arts degene die vast moet stellen of een patiënt mag bewegen. Aan de andere kant kunnen specialistische fysiotherapeuten in bepaalde gevallen beter aangeven op welke manier een patiënt veilig kan bewegen. Voor verschillende aandoeningen werken fysiotherapeuten met wetenschappelijk onderbouwde protocollen. Die zijn er op gericht om patiënten te leren zo snel mogelijk veilig buiten de zorg te laten bewegen en om herstel of behoud van functies te bevorderen.
  • In hoeverre heeft de patiënt voldoende vertrouwen in het veilig kunnen bewegen en het zelf kunnen regelen en uitzoeken? Is dat vertrouwen beperkt, dan kan het nodig zijn om eerst te verwijzen naar een fysiotherapeut, of naar een beweeginterventie of  aanbod met specifiek geschoolde begeleiders. Heeft een patiënt meer vertrouwen, verwijs dan naar de buurtsportcoach (een kwalitatief goede BSC zal bij twijfel terugverwijzen naar de zorg) of direct naar aanbod.
  • Benoemt de patiënt meer drempels om te bewegen dan is het belangrijk om te letten op het inlevingsvermogen van de begeleider van het beweegaanbod, en de mogelijkheid om het niveau binnen het aanbod aan de persoon aan te passen. Vraag eens patiënten en anderen die bekend zijn met de begeleider wie dat inlevingsvermogen heeft. Bovendien zijn onder meer leiders van Meer Bewegen voor Ouderen (MBvO) specifiek opgeleid om met kwetsbare ouderen te werken.
  • Veel mensen met klachten en beperkingen willen in principe wel meer bewegen voor hun gezondheid, maar hebben geen idee hoe ze dat kunnen realiseren. Vaak weten ze ook niet waar ze naar toe kunnen.
  • Zijn er praktische problemen met financiering, neem dan kennis van de informatie over kosten en financiering (zie kosten en financiering van bewegen).
  • Zijn er problemen met vervoer naar een locatie, dan kan een gemeente helpen vanuit de WMO. Overigens is dit voor deelname aan beweegaanbod vaak niet goed geregeld. Als dit voor veel patiënten een drempel is, maak je dan sterk met collega’s en andere betrokkenen om dit beter geregeld te krijgen.
  • Bang zijn om bewegen niet vol te kunnen houden en (andere) angst en pijn zijn voor (oudere) mensen met chronische aandoeningen de belangrijkste belemmeringen. Met de juiste aanpak en begeleiding is een groot deel van die belemmeringen weg te nemen.
  • Voor mensen die minder goed in staat zijn zelfstandig aan de slag te gaan met bewegen is het belangrijk dat er continuïteit is in aanbod: doorlopend aanbod, of bij tijdelijk aanbod een goede aansluiting op vervolgaanbod met zo weinig mogelijk verandering in plaats, tijd, groep en begeleiding.

Kosten en financiering van bewegen

De kosten van bewegen kunnen een reëel probleem vormen. Let op dat er geen sprake is van onwil in plaats van gebrek aan financiële middelen. Als iemand ervaart hoe leuk het is om te bewegen, dan is er al snel minder sprake van een probleem.

Houd rekening met

  • In de gemeente of in de buurt is er vaak ook geschikt en goedkoop tijdelijk of structureel aanbod. Denk aan wandelgroepen, aanbod als Meer Bewegen voor Ouderen, ander gesubsidieerd aanbod, aanbod georganiseerd door vrijwilligers, of mensen die samen zonder professionele begeleiding bewegen. 
  • Bij veel aanbieders bestaat de mogelijkheid om een aantal keer gratis of tegen sterk gereduceerd tarief deel te nemen om het beweegaanbod uit te proberen.  
  • Verschillende gemeenten zetten bewegen in voor reïntegratietrajecten of het verbeteren van participatie. De afdeling werk en inkomen, en/of afdeling sport, en/of de buurtsportcoach weten daar meer van. 
  • In verschillende gemeenten zijn er individuele vergoedingen voor minder draagkrachtigen, ook volwassenen. Deze regelingen zijn niet altijd algemeen bekend. Check bij de afdeling WMO en/of Sport. 
  • Beweegaanbod kan vergoed worden uit de aanvullende ziektekostenverzekering of de gemeentepolis voor minder draagkrachtigen. Het gaat om valpreventieprogramma’s of bepaalde leefstijlprogramma’s met bewegen. Soms zijn er ook (regionale) pilots waarbij verzekeraars al dan niet betrokken zijn en die mogelijk gratis of goedkoop aanbod hebben.  
  • De gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) wordt gedurende twee jaar vergoed vanuit de basisverzekering voor mensen met obesitas of overgewicht met extra risicofactor. Onderdeel van de GLI zijn aandacht voor goede voeding, bewegen en gedragsverandering. Het bewegen zelf wordt niet vergoed, maar schakel de gemeente/ buurtsportcoach in om dat wel te koppelen aan de GLI. Overigens verschillen de inkoopvoorwaarden van verzekeraar tot verzekeraar. 
  • Ook bewegen in het dagelijkse leven is goed en kost niets. Meer lopen, fietsen, de trap in plaats van de lift etc. (zie ook: beweegcirkel, onder Praktische instrumenten).

Ondersteuning door de buurtsportcoach 

Vrijwel elke gemeente heeft door de rijksoverheid (voor 40%) gesubsidieerde buurtsportcoaches; gemiddeld 1 per 5.000 inwoners. Ze werken  voor verschillende doelgroepen en hebben verschillende rollen. Met name buurtsportcoaches die zorg en sport verbinden of zich richten op ouderen of mensen met een specifieke fysieke of mentale beperking kunnen voor jou belangrijk zijn. Vaak hebben deze mensen een HBO+ opleiding met een achtergrond in de sport, zorg of aanverwant gebied.  

Samenwerken met andere disciplines is een kernelement van de werkzaamheden van deze groep BSCs. Taken en werkzaamheden van de BSC worden mede bepaald door gemeentelijk beleid, wat de BSC zelf ziet ‘in de wijk’ en de vragen die van maatschappelijke partijen (zoals zorgverleners) en burgers komen. Vooralsnog is er geen overzicht van de (werkgevers) van BSCs. Informeer bij de afdeling Sport van de gemeente waar je terecht kunt (de rijkssubsidie loopt via de gemeente).

Tips:

  • Maak als groep professionals uit de eerste lijn helder wat je op het gebied van beweegaanbod en begeleiding mist en overleg met BSC/ werkgever van de BSC. 
  • Nodig de BSC met zorg in zijn pakket uit bij een overleg met huisartsen, praktijkondersteuners of binnen je praktijk en vraag wat de BSC nu en mogelijk in de toekomst kan betekenen. BSCs geven zelf aan dat het lastig is om in contact te komen met zorgverleners. 
  • Meestal financiert de gemeente de resterende 60% voor de aanstelling van de BSC. Ben je (als groep) bereid mee te financieren, dan zal dat helpen om de BSC voor jouw doelgroep in te zetten.

Gedrag en motivatie

Meer bewegen vraagt om gedragsverandering. Gedrag en verandering in gedrag zijn complex en erg individueel bepaald. Er bestaan veel wetenschappelijk onderbouwde technieken om te werken aan gedragsverandering. Voor mensen met chronische aandoeningen is er niet één bepaalde techniek aan te wijzen. Eventueel kun je gebruik maken van de Beweegcirkel.

Goed om te realiseren:

  • Bij minder gemotiveerde mensen helpt het als zij eerst gedurende kortere of langere tijd vaker en het liefst van verschillende kanten horen dat bewegen kan helpen en niet moeilijk hoeft te zijn. Pas dan willen ze een aanzet doen tot meer bewegen. Probeer ze vooral te verleiden en blijf de boodschap herhalen; vraag dat ook aan je collega’s.
  • Verwijzing naar beweegaanbod via een ‘recept’ heeft voor bepaalde mensen meer waarde dan een mondelinge verwijzing.
  • Mensen kunnen geneigd zijn de werkelijke redenen niet te noemen, zoals schaamte voor uiterlijk, financiële problematiek en sociale angsten.
  • Gedragsverandering vraagt veel tijd. Heb je het over volwassenen dan kost het meestal minimaal een jaar om te kunnen spreken van blijvende gedragsverandering.
  • Het is belangrijk om voordelen te kunnen ervaren door te bewegen, alleen vertellen is niet effectief. 
  • Bewegen samen met anderen, al dan niet in groepen, is voor veel mensen belangrijk om het bewegen vol te houden.
  • Het sociale aspect bij bewegen, de gezelligheid, is sowieso erg belangrijk is voor veel mensen.
  • De sociale omgeving kan een stimulans, maar ook een bedreiging zijn voor gedragsverandering, als daar bewegen minder normaal of minder geaccepteerd is.
  • Goede voorbeelden en ambassadeurs van bewegen kunnen een veel grotere invloed hebben dan theoretische verhalen over het nut.
  • Zorgverleners hebben zelf soms een verkeerd beeld van de motivatie van mensen om te bewegen, probeer zelf vooroordelen te vermijden.

Praktische instrumenten 

Kenniscentrum Sport & Bewegen werkt aan het ontwikkelen van meer praktische instrumenten om zorgverleners te ondersteunen. Op dit moment kun je al gebruik maken van:

De Beweegcirkel: dit is een praktisch instrument dat je kunt inzetten in het gesprek met je patiënt, maar sommige patiënten zullen in staat zijn de informatie ook zelfstandig te gebruiken. Voor elke patiënt kun je een apart setje inlegvellen gebruiken.

Engelse (en engelstalige) informatie over bewegen bij aandoeningen, waarbij wordt aangegeven wat je bij een patiënt kunt doen als je één, vijf of meer minuten de tijd hebt om informatie te geven.